Op woensdag 1 juli 1964 is het 76 jaar geleden dat de broeders van Sint-Joannes de Deo zich in Utrecht vestigden. Het begon met vier 'barmhartige broeders', die zich vestigden in het huis Lange Nieuwstraat 99. Dat schrijft A.Graafhuis, adjunct-archivaris van het gemeentearchief Utrecht, in het het Utrechts Nieuwsblad op zaterdag 6 juni 1964.
De r.-k. congregatie van de broeders van Sint-Joannes de Deo was al eerder ontstaan: in 1856 in Duitsland, toen in de provincie Nassau in het plaatsje Hadamar broeder Ignatius Lötschert tot overste van een klein ziekenhuis werd benoemd. Tot 1875 ging alles goed. De Duitse 'Kulturkampf' dreigde echter een einde aan het werk te maken, omdat aan alle orden verboden werd nieuwe leden aan te nemen. Daarop namen de broeders de wijk naar gebieden, waar zij hun verplegingsarbeid ongestoord konden voortzetten. Zo kwamen zij ook in Nederland.
Voor Utrecht begint het verhaal van de 'barmhartige broeders van Montabaur', die bij Koblenz hun centrum hadden en de 16de-eeuwse Portugese heilige Joannes de Deo tot patroon kozen, in Amsterdam. Daar werden om niet zieken aan huis verpleegd door de broeders.
Een koster en aanspreker Rijken, wiens zoon pater dominicaan was, was ernstig ziek. Op een dringend verzoek om hulp, kwam een broeder uit Amsterdam naar Utrecht om te helpen. Deze broeder vroeg aan de jonge pater Rijken of er gelegenheid zou zijn om de aartsbisschop van Utrecht , mgr. P. Snikkers, eens te zien. Voor pater Rijken was er een eenvoudige oplossing: hij nodigde de broeder uit zijn misdienaar te zijn tijdens de dienst, waarin de aartsbisschop de volgende dag in de kathedraal aan de Lange Nieuwstraat zou voorgaan en waarin de dominicaan de mis zou lezen.
Mgr. Snikkers merkte de vreemde broeder op. Zo werd het eerste contact gelegd, waaruit weldra de vestiging van de broeders in Utrecht zou voortvloeien. Al vlug kwamen de broeders handen en geld te kort. Zij zagen nog kans 15 december 1892 te verhuizen naar de Mariaplaats, waar bij in twee door hen aangekochte panden op bescheiden wijze met een ziekenhuis werd begonnen. De geldelijke zorgen werden echter onhoudbaar. Een grote gift van mr Frederik Karel Bosch, die 7 augustus 1894 als vrijgezel overleed, was de redding van het verplegingswerk.
Vele andere instellingen heeft de Utrechtse advocaat aan zich verplicht. Hij schonk de broeders bij testament f 150.000. Andere r.-k. instellingen vermaakte hij f 562.000 in totaal. Hij was de zoon van het lid van de Eerste Kamer Jan Willen Hendrik Bosch, die getrouwd was met Elizabeth Cornelia Petronella Bosch van Drakestein.
Bij de trap in het ziekenhuis aan de Mariaplaats, dat in mei 1896 werd betrokken, herinnert een gedenksteen aan de gift van mr. Bosch. Boven de de steen is het wapen van de familie Bosch van Drakestein te zien, met de spreuk Virtuti et Labore (Door deugd en arbeid).
Het wapen is gevierendeeld. Het draagt in de kwartieren I en IV in goud een staand rood hert. In de kwartieren II en III is in zilver een schuinlinks geplaatste groene tak te zien, waaruit in de top een groen eikeblad en naar recht en links een groene eikel en een groen eikenblad - boven elkaar geplaatst - groeien.
Dank zij de grote gift van de heer Bosch kon men, naar wens van de erflater, in Utrecht een ziekenhuis stichten. 16 juli 1896 werd het geopend. In 1928 kwam de rechtervleugel erbij.
Thans telt het ziekenhuis 110 bedden. Het staat sinds enige tijd onder leiding van zenuwarts J.P. van Omme, die al ruim 20 jaar zijn polikliniek in het ziekenhuis heeft.
Zoals bekend, wil men in Overvecht een nieuw ziekenhuis bouwen, waar behalve broeders dan ook zusters zullen verplegen. In plaats van een geheel mannenziekenhuis wordt het in Overvecht dus een ziekenhuis voor mannen en vrouwen. Om tegen de tijd dat het nodig zal zijn over voldoende verpleegkrachten te beschikken, begon men in oktober 1963 reeds met een verplegerschool aan de Burgemeester Reigerstraat, waar thans 25 leerlingen worden opgeleid.
Cartitas Christi Urgent Nos is de zinspreuk van de broeders van Sint Joannes de Deo: De liefde tot Christus dringt ons.