Utrecht blijft het met drie betaalde voetbalverenigingen doen. De concentratie, waarover de laatste maanden in en rond Utrecht zoveel is gesproken en geschreven, is afgewezen. De buitengewone ledenvergaderingen van DOS, Elinkwijk en Velox zijn gisteravond na langdurig beraad tot stemming overgegaan. Het resultaat was, dat alleen de leden van DOS voor concentratie van betaald voetbal in Utrecht waren en de leden van beide eerste divisieclubs met grote meerderheid tegen. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op woensdag 29 april 1964.
De leden hebben het werk dat in maanden werd opgebouwd om de financiële en speltechnische toestand in Utrecht op een hoger plan te brengen, met hun overgrote meerderheid 'tegen' verworpen. Overigens kwamen de tegenstemmers bij Elinkwijk onmiddellijk met tegenvoorstellen, die in de eerstvolgende kernvergadering zullen worden besproken.
Op het laatste moment was het gemeentebestuur van Utrecht nog in de bres gesprongen voor de reeds te verwachten ongunstige ontwikkeling. De vereniging Elinkwijk zou op slag uit de zorgen zijn geweest indien het de concentratie had aangenomen.
Gistermorgen kwam de mededeling dat de gemeente bereid was het veld en alle opstallen van het Elinkwijkterrein over te nemen voor een bedrag van 82.000 gulden. Dit houdt in, dat dit enorme bedrag zo goed als een totale kwijtschelding van de gemeenteschuld omvat. Het is niet anders te zien dan een cadeau, waarmee de gemeente nog eens overduidelijk bewees, dat zij wel degelijk de noodzaak van een fusie tussen verenigingen inziet. Desondanks kon voorzitter J. Littel geen hoger percentage 'voorstemmers' krijgen.
De DOS-vergadering in het Casino kenmerkte zich door de betrekkelijke rustige sfeer waarin de zaken besproken werden. Er waren zeven sprekers die allen de gelegenheid kregen het hunne te zeggen.
Hun argumenten waren velerlei. Allen erkenden de moeilijkheden waarin DOS verkeerde, maar de schuldige bleek minder duidelijk aan te wijzen. Er waren er die naar de vroegere bestuursleden wezen; anderen dachten de oorzaak te vinden in een foutief trainers- en transferbeleid; weer anderen gaven de gemeente met zijn abominabel hoge stadionhuur en vermakelijkheidsbelasting de schuld.
Opmerkelijk was de mededeling, dat onder de leden een aantal mensen bereid was een bedrag van meer dan een ton (nadere informatie leerden dat het ging om 165.000 gulden) aan DOS te geven onder bepaalde voorwaarden van medezeggenschap. Dit bedrag zou voor een groot deel al op de bank gestort zijn.
In een uitvoerig overzicht werd van bestuurszijde de vergadering nog eens nadrukkelijk gewezen op de precaire financiële toestand van DOS. Ten slotte kon men om even na elf uur tot de schriftelijke stemming overgaan, waarbij, zoals gezegd, een kleine meerderheid voor fusie was.
De ledenvergadering van Elinkwijk - in het Erasmushuis - had echter zelf wel ingezien, dat op de wijze waarop dat nu geschiedt, geen betaald voetbal op een gezonde en verantwoorde wijze mogelijk is. Direct werd het bestuur geconfronteerd met tegenvoorstellen.
In het NV. Huis was de opkomst bij Velox bevredigend. Ongeveer dertig procent van de stemgerechtigde leden was aanwezig. Maar het aantal voorstanders van de concentratie van het betaald voetbal in Utrecht was gering. De argumenten tegen de fusie lagen voornamelijk in de gevoelssfeer.
Na afloop van de afzonderlijke vergaderingen kondigde DOS-voorzitter Kernkamp op een gezamenlijke persconferentie in hotel Noord Brabant aan, dat men zich bij DOS nu met volle overgave zal gaan werpen op het zelfstandig maken van de afdeling betaald voetbal binnen de vereniging.
De heer Looten meende dat al was de fusie niet doorgegaan men toch een belangrijk winstpunt had geboekt: de zeer nauwe samenwerking tussen de drie clubs. 'Houdt die in de toekomst vast!' zo zei mr. A. Looten 'dan zult u merken, dat u uw tijd en moeite gegeven hebt aan een zaak die het waard was en dat het uiteindelijk niet voor niets is geweest.'