De leegstand op de kantorenmarkt in Utrecht is sterk gedaald naar 5,6 procent en de trend is verder dalend. Hoewel de vraag zeer groot is en het aanbod krap, neemt de nieuwbouwproductie slechts langzaam toe. In de nieuwe
Kantorenbrief 2019 van de gemeente Utrecht wordt daarom aangedrongen op meer flexibiliteit en terughoudendheid bij het omvormen van kantoren tot woonruimte.
Utrecht groeit snel. De werkgelegenheid nam de laatste 5 jaar toe met ruim 11 procent. Bedrijventerreinen en kantoorlocaties lopen weer vol en zitten op diverse locaties onder de zogeheten 'frictieleegstand'.
Op de lange termijn blijft de groei van de werkgelegenheid echter flink achter bij de groei van de beroepsbevolking. Het is daarom volgens het college zaak om in de komende jaren ruimte te vinden voor tienduizenden banen in Utrecht.
De kantorenmarkt is erg belangrijk voor de verdere groei van de werkgelegenheid in Utrecht. Ruwweg de helft van de Utrechtse werknemers werkt namelijk in een kantoor. In de Kantorenbrief 2019 wordt daarom uitgegaan van de volgende actiepunten.
Allereerst de ontwikkeling van de OV-locaties Stationsgebied en Leidsche Rijn Centrum. Ten tweede moet er een balans gevonden worden tussen de transformatie van kantoren naar woonruimte en het behoud van kantoorruimte. Daar moet volgens het college per locatie een goede afweging gemaakt worden. En tot slot is er volgens het college meer flexibiliteit nodig binnen de grenzen van het provinciale kader om het aanbod beter af te kunnen stemmen op de vraag.
Daarom verzoekt het college de provincie tot het instellen van een stedelijke uitruilmogelijkheid voor gesloopte of getransformeerde meters kantoren zodat die op de juiste locaties kunnen worden teruggebouwd. Ook zou volgens het college uitruil mogelijk moeten zijn vanuit een van de aangewezen kantorenlocaties naar een andere locatie in de stad.
Verder wijst het college in de Kantorenbrief 2019 erop dat de zogeheten voorverhuureis de gewenste ontwikkeling van kantoren en dus werkgelegenheid afremt. Bij deze voorverhuureis moet 75 procent van de ruimte al zijn vastgelegd voordat een kavel kan worden uitgegeven. Wat het college betreft kan op locaties met een leegstand onder de 5 procent (frictieleegstand) het percentage voorverhuur lager liggen of kan met behulp van een procedure zoals een tender of grondruil ook zonder voorverhuur ontwikkeld worden.