Hoe vind je in de provincie Utrecht een geschikte plek voor het onderzoek naar de mogelijkheden van aardwarmte? In de haalbaarheidsstudie die Warmtebron Utrecht voor onderzoeksproject Lean liet uitvoeren om geschikte locaties in beeld te brengen staat het antwoord. “In dit rapport is alle beschikbare technische informatie verwerkt om een zo gelijkwaardig mogelijk gesprek met de omgeving mogelijk te maken”, vertelt Joris Peijster, projectmanager Lean.
In het Klimaatakkoord en ook in het beleid van de gemeente Utrecht en Nieuwegein is afgesproken dat de energievoorziening de komende jaren overgaat op duurzame bronnen. Dat betekent onder meer dat aardgas als energiebron voor het verwarmen van huizen en gebouwen moet worden vervangen. Met het project Lean onderzoekt Warmtebron Utrecht of aardwarmte een mogelijke duurzame energiebron is voor de stadsverwarming van Eneco.
In 2019 kreeg het consortium een opsporingsvergunning voor een afgebakend zoekgebied rondom Utrecht om te zoeken naar een geschikte aardwarmtebron. Volgend op een geologisch onderzoek liet het publiek-private consortium door advies- en ingenieursbureau Royal Haskoning DHV twintig potentiële locaties onderzoeken in Utrecht-Zuid en Nieuwegein. Met de haalbaarheidsstudie die nu verschenen is geeft het consortium inzicht in het zoekproces naar een geschikte locatie om het onderzoek in de bodem voort te zetten.
Op grond van de resultaten van de haalbaarheidsstudie zijn tien van de twintig locaties ongeschikt. Van de overige tien komen er vijf in aanmerking voor gedetailleerd vervolgonderzoek. Daarvan liggen er vier in de gemeente Nieuwegein. Dit zijn: Galecopperwetering/A12 (N2), Tramremise West (N3a), Symfonielaan (N6) en Hoek Zuidstede (N11). De vijfde locatie ligt aan de Nedereindseweg (R1) in Rijnenburg, gemeente Utrecht. Deze plekken lijken het meest geschikt, alhoewel elk een uitdaging heeft. Het advies vanuit de onderzoekers is om deze locaties in eerste instantie verder te onderzoeken. Op basis van meer gedetailleerd onderzoek naar de milieu- en omgevingseffecten kan dan worden ingezoomd.
Joris Peijster: “In januari hebben we in Nieuwegein twee kennismakingsbijeenkomsten gehouden, waarbij het onderwerp locatiekeuze ter sprake kwam. Door alle vragen en zorgen die naar voren kwamen, hebben we ons gerealiseerd dat er sprake was van een grote informatiekloof tussen ons als initiatiefnemers van het project en de bewoners en organisaties in Nieuwegein. Daarom hebben we besloten dat we alle informatie die we hebben beschikbaar wilden maken in een goed leesbaar rapport. Wij vinden een constructieve dialoog met de omgeving belangrijk. Daar is tijd voor nodig.” Om die reden deelt Warmtebron regelmatig informatie op hun website warmtebron.nu. Warmtebron is blij met deze studie als startpunt voor de verdere dialoog.
Al vroeg in het zoekproces is met de provincie, gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven en omgevingsdiensten gekeken naar drinkwaterbescherming- en grondwaterbeschermingsgebieden , waar geen boring mag worden uitgevoerd. Peijster: “En we kunnen het niet vaak genoeg benadrukken dat we voor het onderzoek pas de bodem in gaan als vaststaat dat het veilig en verantwoord mogelijk is. En dat wordt ook getoetst door diverse autoriteiten zoals SodM, ministerie EZK, ICO Aardwarmte, Provincie en gemeente.” Pas in het najaar zullen, volgend op de dialoog met de omgeving, verdere beslissingen worden genomen ten aanzien van de uiteindelijke locatie en of er een boring kan plaatsvinden. Een boring is vervolgens de enige manier om duidelijkheid te krijgen over de vraag of er daadwerkelijk aardwarmte in de Utrechtse bodem te winnen valt.
Lees ook:
Utrecht onderzoekt mogelijkheden aardwarmte
Utrecht onderzoekt mogelijkheden aardwarmte
Warmtebron Utrecht zet onderzoek naar aardwarmte voort in Nieuwegein