Het aantal soorten dat leeft in stromend water rond de Kromme Rijn en Nederrijn is toegenomen door de natuurontwikkeling en de verbetering van de waterkwaliteit. Vooral de uitbreiding van libellen als de breedscheenjuffer en de weidebeekjuffer, is spectaculair ten opzichte van het onderzoek tien jaar geleden. Dat blijkt uit het Provinciaal Ecologisch onderzoek 2016.
Jaarlijks onderzoekt de provincie de flora en fauna in een deel van het landelijk gebied in Utrecht. Deze inventarisatie brengt in kaart wat de natuurwaarden in het gebied zijn en welke beschermde en bedreigde soorten planten en dieren er voorkomen. Zo ontstaat een beeld van de biodiversiteit, de variatie aan planten en dieren, en de verspreiding van deze soorten over de provincie. In 2016 vond het veldwerk plaats in het gebied tussen de Kromme Rijn en de Lek in de omgeving van Houten, Bunnik, Wijk bij Duurstede en Schalkwijk.
In het onderzoeksgebied zijn vorig jaar 349 dier- of plantensoorten gevonden die zeldzaam, bedreigd of karakteristiek zijn: 257 plantensoorten en 92 diersoorten. Hiervan zijn er 11 beschermd onder de nieuwe Wet Natuurbescherming (alleen diersoorten) en staan er 32 soorten vermeld op de Rode Lijst.
De belangrijkste onderzoeksresultaten:
De polders rond Schalkwijk hebben de hoogste biodiversiteit aan waterplanten en planten van oevers en moerassen. Dit komt omdat er in dit gebied relatief meer open water aanwezig is. Heel soortenrijke oevers of wateren ontbreken echter.
De natuurwaarden zijn het hoogst in de uiterwaarden van de Lek en op de Lekdijk. Ook de grasstroken langs het Amsterdam-Rijnkanaal en de berm van de N229 hebben voor plantensoorten een relatief hoge biodiversiteit.
De meest waargenomen beschermde soort is de heikikker, gevolgd door de rivierrombout (een libel), de poelkikker en de ringslang.
In de inventarisatie zijn ook zogenoemde invasieve exoten meegenomen. De exoot reuzenberenklauw komt op veel locaties in het onderzoeksgebied voor. Voor fauna kennen Amerikaanse rivierkreeften en oorspronkelijk uitheemse grondels (soort vissen) een grote verspreiding.
Bijzonder zijn de waarnemingen van: een beschermde boommarter, de teunisbloempijlstaart (nachtvlinder), knotwilgslakjes en twee beverburchten langs de Lek.
Naast deze inventarisatie, tellen de deelnemers van het Projectteam Ganzenbeheer Utrecht jaarlijks het aantal overzomerende ganzen in Utrecht. In 2017 zijn er 38.729 zomerganzen geteld. Dit is een lichte toename ten opzichte van 2016 (37.744). De gezamenlijke doelstelling van een zomerstand van 7.000 grauwe ganzen is daarmee nog ver weg.