Utrecht wordt een ‘10-minutenstad’ met vier nieuwe stadscentra; openbaar vervoer, groen, sport, onderwijs en cultuur zijn ‘binnen 10 minuten’ bereikbaar vanaf woon- of werkplek. Dat staat in de Ruimtelijke Strategie Utrecht 2040 (
RSU 2040 ) die vandaag door het college ter besluitvorming naar de Gemeenteraad is gestuurd. Utrecht bereidt zich hiermee voor op een flinke bevolkingsgroei; in 2040 telt de stad 455 duizend inwoners, 100 duizend meer dan nu. Het college wil die ontwikkeling in goede banen leiden, door behoud van een leefbare stad waar het aantal woningen, banen en voorzieningen meegroeien met de stad.
“Utrecht is de snelst groeiende grote stad van Nederland. Die groei brengt grote verantwoordelijkheid met zich mee”, zegt wethouder Klaas Verschuure (Ruimtelijke Ontwikkeling). “We hebben met deze nieuwe ruimtelijke strategie voor de komende jaren de samenhang van alle grote opgaven van onze stad in kaart gebracht, geanalyseerd en vooral aangegeven hoe wij die oplossen. De enorme groei betekent bijvoorbeeld dat we minimaal 60 duizend extra woningen moeten bouwen en op zijn minst 70 duizend extra banen beschikbaar moeten hebben. Daar werken we samen met andere overheden en partners hard aan en daar gaan we mee door. Maar daarmee ben je er nog niet. Tegelijkertijd zijn fors veel investeringen nodig voor mobiliteit, groen, onderwijs, energie, sport, cultuur en gezondheidszorg. Alles bij elkaar zo’n 7,1 miljard euro.”
De RSU 2040 komt op het moment dat er veel discussie is over de indeling en het gebruik van de schaarse ruimte in ons land. Verschuure: “We hopen dat de RSU kan fungeren als een nieuwe standaard voor stedelijke ontwikkeling van Nederland en bijdraagt aan de landelijke puzzel die we met elkaar moeten leggen. We staan voor enorme opgaven op het gebied van woningbouw, mobiliteit, vergroening, klimaatverandering en energietransitie en willen tegelijk een leefbaar land houden. Utrecht neemt met de RSU 2040 daarmee het voortouw.”
De menselijke maat van Utrecht spreekt tot de verbeelding van de inwoners én van bezoekers aan onze stad: alles is dichtbij. Die eigenschap wordt versterkt door de belangrijkste, dagelijkse voorzieningen goed en gemakkelijk bereikbaar te maken voornamelijk te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer; maatschappelijke voorzieningen, voorzieningen voor sport, onderwijs, cultuur en OV en winkels zijn ‘binnen 10 minuten’ te bereiken vanaf de woon- of werkplek.
De groei van de stad concentreert zich op een aantal plekken die zich verder kunnen ontwikkelen tot nieuwe stadscentra. De oude binnenstad blijft het hart van de stad, maar Utrecht krijgt er vier nieuwe stadscentra met knooppunten bij: Leidsche Rijn Centrum-Lage Weide-Cartesius-Werkspoorkwartier- Zuilen, Overvecht, Utrecht Science Park-Rijnsweerd-Galgenwaard en Lunetten-Koningsweg (Utrecht Oost) en Papendorp-Galecop-Westraven-Laagraven (A12-zone).
Deze vier locaties ontstaan rondom bestaande stations en/of in gebieden waar al veel ontwikkeling plaatsvindt en/of in gebieden in de stad waar ruimte is. Waar Utrecht altijd een stad is geweest met één centrum, wordt het een stad met meerdere stadscentra, waarbij een combinatie met ontwikkelingen buiten de stad op termijn mogelijk is.
Een groei van het aantal inwoners betekent een grotere behoefte aan woningen, banen, voorzieningen en groen. Utrecht heeft hierop de ‘Utrechtse Barcode’ ontwikkeld die in één oogopslag de onderlinge verhoudingen laat zien tussen deze elementen en vooral wat dit betekent voor de ruimte in de stad. De barcode maakt bijvoorbeeld zichtbaar dat de bouw van 10.000 nieuwe woningen circa 180-200 hectare extra ruimte vraagt voor benodigd groen, werklocaties, infrastructuur en energie. Met deze unieke barcode werkt Utrecht aan een gebalanceerde en integrale groei van de stad.
In de RSU 2040 is gekozen voor de bouw van woningen in drie fases. Daarbij wordt rekening gehouden met de bereikbaarheid van de locaties en de benodigde investeringen als er wordt gebouwd op plekken die nu nog minder goed bereikbaar zijn. In de eerste fase bouwt Utrecht vooral nieuwe woningen rondom binnenstedelijke knooppunten. In de tweede fase bouwt Utrecht aan de rand van de stad en wordt binnenstedelijk verdicht, waarbij het groen en openbare ruimte waar mogelijk worden ontzien. In de laatste fase kan Utrecht ook gaan bouwen buiten de huidige contouren van de stad. De gemeente ontwikkelt Rijnenburg om te beginnen als energielandschap en biedt daarbij ruimte voor bijvoorbeeld sport en recreatie. Gestart wordt allereerst met een ontwerpstudie. Als op termijn woningen worden gebouwd komt er een duurzame wijk met minimaal de voorzieningen zoals die ook rondom de andere knooppunten worden gerealiseerd (oftewel volgens dezelfde kwaliteitsstandaarden). Een mogelijke bouw start niet voor 2035, maar onderzoek en eventueel tijdelijke ontwikkeling vindt al eerder plaats. Een besluit tot bouw vindt plaats wanneer nodig (kan al voor 2035 zijn). Tijdelijk is het mogelijk om ‘overloop’ van de barcode uit de stad op te vangen (recreatie, sport, werk, cultuur enz). Daarbij vallen geen besluiten die toekomstige ontwikkelingen in de weg staan.