Ruim 1000 dier- en plantensoorten in een tuintje in Lunetten

Foto: Mario Gibbels

Bioloog Luc Hoogenstein telde een jaar lang alle dier- en plantensoorten die hij in zijn tuin en boven zijn tuin in de lucht en in zijn huis aantrof. Hij dacht niet dat hij 1000 soorten zou halen.

Het idee ontstond in 2020, vertelt Luc Hoogenstein, tijdens corona. ‘Ik werk als bioloog bij Natuurmonumenten en verveelde me helemaal kapot, want ik kon niet naar mijn natuurgebieden. Toen ben ik gewoon eens gaan kijken wat ik in mijn tuin kon vinden. En daar vond ik best wel leuke soorten, nachtvlindersoorten, gekke wespensoorten. Langzaam ontstond toen het idee, zeker toen corona langer begon te duren, om een jaar lang alle soorten in mijn tuin te registreren. Klokslag 12 uur ben ik op 1 januari 2021 begonnen met tellen. Na 12 minuten hoorde ik de eerste dieren, het waren grauwe ganzen die over ons huis heen vlogen.’
Hoogenstein was al als klein jongetje met de natuur bezig. ‘Ik was lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie en we gingen elk weekend de natuur in om naar planten en beesten te kijken. Daar is mijn liefde voor de natuur ontstaan en ook mijn interesse voor een breed spectrum aan dier- en plantensoorten. Bij de Jeugdbond heb ik ook geleerd hoe je naar planten en dieren kunt zoeken. Daarna heb ik biologie gestudeerd en al die ervaring heb ik gebruikt om in de tuin naar dier- en plantensoorten te zoeken. Ik was dus niet compleet onvoorbereid.’
Hoogenstein stelde zich als doel om in een jaar tijd 1000 dier- en plantensoorten in zijn tuin te vinden. ‘Dat klonk gewoon lekker, ik dacht niet dat het zou lukken. Ik had een Excel tabelletje gemaakt van dier- en plantensoorten waarvan ik redelijkerwijs verwachtte dat ik ze zou kunnen vinden. Dat waren er bij elkaar 940. Al die soorten komen niet op een moment voor. Sommige soorten kom je alleen tegen in de zomer, andere soorten weer in de winter of herfst of lente. En ik dacht als ik heel veel geluk heb dan haal ik die 940 soorten. Maar het zou wel heel spannend worden. Ik kneep hem wel een beetje.’
Hoogenstein had met zijn zoektocht naar dier- en plantensoorten in zijn tuin ook een stichtelijk doel. Hij wilde met zijn zoektocht het natuurbesef bij mensen bevorderen. ‘Mensen denken altijd dat ze ver moeten reizen om bijzondere diersoorten te zien. Mijn zoektocht laat zien dat je ook in je eigen tuin heel bijzondere dier- en plantensoorten kunt aantreffen. En dan denken mensen hopelijk nog een keer na voordat ze slakkengif gebruiken. Want het gaat ongelooflijk slecht met de biodiversiteit.’

Verschillende technieken
Maar hoe pak je zoiets aan? Al die planten- en diersoorten registreren? Daarvoor heeft Hoogenstein verschillende technieken gebruikt. ‘Het leukste was nachtvlinders vangen. Daarvoor hing ik een laken op aan het zonnescherm op het balkon met een lamp ervoor. En daar kwamen die nachtvlinders op af die op het laken landde en zich dan makkelijk lieten bekijken. Terwijl mijn familie hier binnen Netflix zat te kijken, zat ik op het balkon nachtvlinders te vangen. Dat vond ik veel spannender. Je wist nooit wat je zou aantreffen en het leverde heel veel verrassende soorten op die nog nauwelijks in Nederland waren aangetroffen. Zoals bijvoorbeeld de Spaanse vlag, een grote nachtvlinder die je normaal gesproken bijna alleen in Zuid-Limburg aantreft. Veel Utrechtse vlinderliefhebbers waren er jaloers op. Een onwijs mooi beest. Ook gebruikte ik een speciale nachtvlinderemmer met een lamp, waar de vlinders dan invielen. Die emmer liet ik de hele nacht staan, zodat ik de volgende ochtend kon kijken wat erin zat. En daarna liet ik ze weer los. In mijn Excel tabel had ik gerekend op zo’n 150 tot 200 soorten nachtvlinders. Uiteindelijk kwam ik na een jaar uit op 402 soorten.’
Hoogenstein heeft bij zijn waarnemingen niet met een microscoop gewerkt. ‘Dan moet je zo’n beestje eerst dood maken en dna-onderzoek doen of naar de genitaliën kijken. Dat vond ik niet leuk. En ik vond ook dat je het allemaal een beetje begrijpelijk moet houden. Zo vond ik op een gegeven moment een klein wespje zonder vleugels met behulp van de wasbak van mijn vrouw, een mooie witte bak die ik onder de klimop had gehouden waarna ik eraan geschud had. En in die bak zag ik een soort mierachtig beestje lopen maar die had ook een lange legboor waarmee je eitjes in een bladluis kun prikken. Het was dus een sluipwesp. Ik heb de foto op waarneming.nl gezet en een Belgische wespenkenner vroeg me vervolgens of ik het wespje in een reageerbuisje naar hem wilde opsturen. Normaal laat ik de dieren die ik gevangen heb weer los maar dat heb ik toen bij uitzondering gedaan. De Vlaming liet me vervolgens weten dat het wespje op minstens vier punten afweek van alle bekende wespensoorten. Hij heeft het wespje naar een Fins onderzoeksinstituut gestuurd en als die vaststellen dat het om een nieuwe wespensoort gaat dan zal ik samen met de wespenkenner een naam verzinnen voor deze nieuwe soort.’

Paardenbloembladluis
Hoogenstein heeft veel gehad aan de website waarneming.nl, vertelt hij. ‘Dat heeft me veel zoekwerk bespaart. Ze hebben een app met een automatische soortenherkenning. En achter die website zit ook een forum met specialisten en die weten meestal wel een antwoord. Neem nou bijvoorbeeld de bladluis. Je hebt misschien een handjevol mensen in Nederland die daar naar kijken en dat is volkomen onterecht. Die beesten zijn zo mooi als je er goed naar kijkt. Ik raakte in contact met die mensen die zich met bladluizen bezig houden en dan kom je er achter dat er wel honderden verschillende soorten bladluizen zijn en dat je soms op een plant wel drie verschillende soorten kunt aantreffen. Eentje onder het bloemetje, eentje dicht bij de stengel en eentje bij de wortels. Ik vond op een gegeven moment een mij onbekende bladluis waarvan ik de foto naar een bladluis-specialist heb gestuurd. Die liet me weten dat dit exemplaar mogelijk een soort paardenbloembladluis was die nog maar twee keer in Nederland was waargenomen. Ik heb toen alle paardenbloemen hiervoor mijn huis bekeken en pas bij de vijftigste paardenbloem trof ik deze schitterende wijnrode bladluis weer aan, aan de onderzijde van het blad tegen de wortel aan. Wel weer een extra soort!’
De dag dat Hoogenstein zijn meest bijzondere diersoort zag kan hij zich nog goed herinneren. ‘Ik had al wat katten in paniek door de straat zien rennen. Een kwartier later zag ik op mijn balkon een boommarter zitten. Hij keek mij recht aan. Ik had nog nooit echt goed een boommarter gezien. Hij was waarschijnlijk op zoek naar jonge vogeltjes voor zijn jongen. Mijn zoon kwam in paniek naar beneden want die dacht aan zijn kippenkuikens beneden in de tuin. De boommarter klom in de perenboom en rende weg. Ik had geen tijd gehad om een foto te maken. Een half uur later kreeg ik via de mail een foto opgestuurd van de buren die vroegen of ik wist wat voor een beest dat was. En dat was dus die boommarter.’
Toen Hoogenstein eind 2021 met zijn onderzoek stopte moest hij ontzettend afkicken. ‘Het was een soort cold turkey. In de laatste maand verwachtte ik eigenlijk niet veel nieuwe soorten meer aan te treffen maar het waren er toch nog 41, het bleef maar doorgaan. Ik heb ook heel veel foto’s gemaakt en had nog niet altijd achterhaald om welke soort het ging die op de foto stond. Eind 2021 had ik 1497 soorten waargenomen. Door ook nog alle foto’s na te lopen kwam ik uiteindelijk uit op 1518 soorten.’

Amerikaanse platanenwants
Niet dat Hoogenstein helemaal gestopt is met het opsporen van nieuwe soorten. Zo kwam hij dit jaar nog een soort wants tegen die uit Amerika is komen aanwaaien en die nog nooit in Nederland was aangetroffen: de Amerikaanse platanenwants. ‘In 2008 is hij voor het eerst in Italië aangetroffen en in 2017 in België. En in Limburg hebben wantsenliefhebbers nog een expeditie ondernomen om diezelfde wants op te sporen, maar tevergeefs. Wantsen zijn overigens ontzettend mooie beesten met schitterende kleuren. Ze zijn vaak gekoppeld aan speciale plantensoorten zoals bijvoorbeeld de duizendbladblindwants die alleen op, je raadt het al, duizendblad voorkomt. Of de koolschildwants, die alleen op koolzaad zit.’
Wantsen worden soms aangetrokken tot licht. Ik trof die zeldzame wants aan op mijn balkon in mijn nachtvlinderval. Ik heb hem op waarneming.nl gezet en werd meteen gemaild met de vraag of ik hem nog had. Ik heb toen verteld dat ik het diertje weer had losgelaten, maar dat ik natuurlijk foto’s had. Die foto’s waren voldoende bewijs om de soort aan de Nederlandse soortenlijst te kunnen toevoegen. En binnenkort verschijnt er een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift over de ontdekking van de Amerikaanse platanenwants op mijn balkon in Lunetten.’
In januari verschijnt het boek Mijn 1000 soorten tuin van Hoogenstein, over zijn jaar lang speuren naar dier- en plantensoorten. Het boek bestaat uit vier delen, vertelt Hoogenstein. ‘Het eerste deel gaat over mijn zoektocht. Dat vind ik persoonlijk het leukste onderdeel, daar heb ik al mijn passie en enthousiasme in kunnen stoppen. Het tweede deel gaat over aan de slag gaan in je eigen tuin. Het derde deel over hoe je al die beesten in je tuin kunt vinden en het vierde deel over alle verschillende soorten. Van zeldzame wespjes tot korstmossen. En natuurlijk ook veel gekke anekdotes en superveel foto’s want een foto zegt soms meer dan 1000 woorden.’

Cookieinstellingen