De Utrechtse schillenhandelaren voelen zich in hun bestaan bedreigd door het voornemen van burgemeester en wethouders op 1 oktober de gemeentelijk grossierderij in schillen, brood en etensresten te sluiten. In een brief aan b. en w. en de raadsleden zal ons Aller Belang, de Utrechtse afdeling van de algemene bond voor de handel in levensmiddelenafval Door Eendracht Sterk, met klem verzoeken van de opheffing af te zien. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op woensdag 1 september 1965.
Van de op het Veemarktterein gevestigde grossierderij maken een kleine dertig schillenhandelaren gebruik. Zij leveren er hun schillen in en rekenen één keer per week, op donderdagmiddag, af. Op het ogenblik betaalt de gemeente f 32,50 per ton schillen. Er wordt een bedrag van f 3,50 per ton in rekening gebracht voor administratie- en weegkosten. De aanvoer is 160 à 170 ton per week. De gemeentelijke grossierderij - een klein onderdeel van de markt- en havendienst - zal worden gesloten wegens personeelsgebrek, het voortdurende exploitatietekort en op grond van de overweging, dat er in de toekomst op het nieuwe veemarktterrein toch geen plaats meer voor een dergelijke activiteit zal zijn.
De heer H.P. Gaasenbeek, secretaris-penningmeester van ons Aller Belang, meent dat het exploitatietekort van de schillendienst weleens aanmerkelijk kleiner kan zijn dan de extra kosten die de gemeentereiniging moet maken om per week 160 ton extra huisvuil te verwerken. Dat er op het toekomstige veemarktterein geen plaats meer voor een schillendienst zal zijn is volgens hem op het moment nog geen sterk argument. Die nieuwe veemarkt zal gezien de gemeente-financiën nog wel even op zich laten wachten.
Verder wijst de heer Gaasenbeek er op dat uitschakeling van een groot deel van de Utrechtse schillenhandelaren het rattenprobleem ongetwijfeld zal vergroten. Hij is er namelijk van overtuigd dat wanneer de schillenman niet meer komt veel mensen hun etensresten in achtertuintjes, in brandgangetjes, enzovoort gaan gooien.
B en W. hebben de Utrechtse schillenhandelaren geadviseerd een particulier grossier in de arm te nemen. Niet alleen echter levert het vinden van de juiste man problemen op, maar bovendien is er de grote moeilijkheid van het ontbreken van een geschikt terrein.
Utrecht telt in totaal een kleine vijftig schillenophalers, verdeeld in twee categorieën. De grootste groep bestaat uit mensen, die de schillen inleveren bij de grossierderij. Daarnaast zijn er ongeveer twintig zogenaamde zelfverbruikers, dat zijn veehouders, die de schillen opvoeren aan hun eigen koeien.
Volgens de heer Gaasenbeek heeft de gemeentelijk grossierderij niet de minste moeite de schillen kwijt te raken. Er is onder de boeren een grote vraag naar.