Het Spoorwegmuseum heeft er een belangrijke aanwinst bij gekregen door de schenking van loc 57 van de Rotterdamse Tramweg Maatschappij (RTM). Het is een der oudste stoomlocomotieven, die tot verleden jaar nog actief zijn bijdrage leverde in het goederenvervoer op de Zuid-hollandse eilanden zo meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op dinsdag 23 juli 1963.
Van een kuilwagen van de N.S. werd die morgen de 25 ton wegende RTM-locomotief met een zware kraanwagen voor goed op het dode spoor gezet. Na enige nauwkeurige berekeningen kwam de loc 57 keurig op het smalspoor te staan. Het onveilige signaal bij het station betekende een definitieve einde van de actieve loopbaan van deze oude stoomlocomotief.
Van ongeveer 1919 af heeft de Rotterdamse Tramweg Maatschappij de vervoersdiensten op de Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden verzorgt met dit soort stoomlocomotieven. Een vierkante machine, die de brokkendoos werd genoemd, en de stoomketel, waarvan thans het laatste exemplaar in het museum is neergezet.
In de jaren voor de watersnoodramp trok het locomotiefje in het zomerseizoen soms zes tot zeven personenwagens vol met toeristen voort. De badtram, waar de reizigers met tientallen op de open balkonnetjes stonden, omdat iedereen mee wilde en omdat er alleen voor de zeer snelle lopers een zitplaatsje was te bemachtigen.
Wreed werd het bestaan van de tram aangetast door de watersnoodramp van 1953. Bussen namen de dienst van de locomotief over, de spoorlijn werd opgebroken. Het einde van een glorierijk bestaan kwam in zicht. Nog enkele jaren werden suikerbieten per spoor vervoerd, doch ook in 1961 werd dit gestaakt.
Nu staat de locomotief in het museum, maar al heeft hij dan een laatste rustplaats gevonden ver van de streek waar hij zijn glorie oogste, de bewoners zijn hem beslist niet vergeten. Hij blijft voor hen een stukje landelijke romantiek dat onverwacht verloren is gegaan.