De bewoners van Overvecht zijn over het algemeen niet zeer ontevreden met het aardgas, dat sinds drie weken door hun leidingen stroomt. Maar erg tevreden zijn ze toch ook niet. De meesten vinden het jammer dat het vertrouwde stadsgas verdwenen is. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op dinsdag 27 juli 1965. Ze klagen over het uitgaan van waakvlammen, het snel ontstaan van bruine randen in steelpannetjes met melk, de moeilijke regelbaarheid, de grotere hitte van het gas.
Mevrouw Kaarssen uit de Lotsydreef kookt sinds de ombouw alles op half gas. Ze zegt: 'Nee, ik kan over dat aardgas nu niet direct enthousiast zijn. Het is me een beetje te heet. Ik heb het gehad dat op een lage vlam m'n vlees al verbrandde. Natuurlijk is het voor een deel een kwestie van wennen. Ik denk dat ik een dikker asbestplaatje koop. Dan ben ik waarschijnlijk van alle narigheid af.'
Er zijn vrij veel mensen die zich met hun op- en aanmerkingen tot het Gevu wenden. Meestal zijn de klachten niet van ernstige aard. Het aardgas heeft inderdaad moeilijker brandeigenschappen dan stadsgas. De gevoeligheid voor tocht is groter. Wanneer de ombouw honderd procent is kan van een 'betere vlam' geen sprake zijn. Althans niet wanneer 't gas in de grootste stand brandt. De laagste stand is echter een paar procenten minder laag dan bij stadsgas. Het waakvlammetje is wat groter.