Wethouder H. van der Vlist, van onderwijs en jeugdzaken, heeft vorige maand in de Utrechtse gemeenteraad zijn verontrusting uitgesproken over alcoholgebruik door jonge mensen. De thans bekend geworden uitkomsten van een onderzoek dat de gemeente bij 3546 leerlingen van Utrechtse openbare scholen heeft laten instellen, geven hoge cijfers aan. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op vrijdag 5 februari 1965.
In totaal waren bij het onderzoek betrokken 1806 jongens. Van hen bleek een aantal van 12 of 67,1 procent ja te antwoorden op de vraag of men alcohol gebruikt. 595 jongens of 32,9 procent deed dit niet. Van de 1740 ondervraagde meisjes zeiden er 1029 of 59,1 procent ja, 711 meisjes of 40,9 procent gebruikt geen alcoholische dranken.
Persoonlijk vindt wethouder Van der Vlist cijfers die bekend werden over de grote hoogte van het gebruik thuis verrassend, zoals u begrijpt. Dat thuis drinken gebeurt dan op feestjes, zoals verjaardagen en ook wel bij de viering van de christelijke feestdagen. Maar, zo vraagt hij zich af, dat medeweten houdt niet in dat de ouders enige controle zouden hebben op alcoholgebruik buitenshuis.
Wie thuis op zo jonge leeftijd al de kans loopt op gewenning aan gebruik van sterke drank, kan gemakkelijk eens ergens bijvoorbeeld 'een biertje pikken'. Dat kunnen dan de jongens en meisjes zijn uit de groep van 16-, 17- en 18-jarigen. En dat is… in veel gevallen de bromfietsende jeugd. De verkeersveiligheid is ook in het geding.