Utrechts onderzoek naar het slavernijverleden brengt de rol van de stad Utrecht en het stadsbestuur destijds in beeld. Bestuur, inwoners en instituties in Utrecht hebben direct en indirect aangezet tot, geïnvesteerd in en geprofiteerd van koloniale exploitatie. Dat gebeurde bij op slavernij gebaseerde productiesystemen in Amerika, Afrika en Azië. Alle grote instituties hebben geprofiteerd van de slavernij: de gemeente, Rooms-Katholieke kerk, zendingsverenigingen, musea en de universiteit.
Van de Vroedschapsleden (een soort gemeenteraad), inclusief burgemeesters, had in de 17e eeuw 23% en in de 18e eeuw 42% directe en indirect belangen in de slavernij. Ook zonder grote koloniale instituties, zoals in havensteden Amsterdam en Rotterdam, bracht de slavernij in Utrecht directe werkgelegenheid. De VOC alleen al verschafte werk aan 2800 Utrechters, ongeveer 10% van de inwoners van de stad.
Burgemeester Sharon Dijksma: “Dit onderzoek maakt pijnlijk duidelijk dat achter de economische voorspoed in onze stad ook veel leed verborgen zit van mensen die soms letterlijk het leven lieten, maar wiens namen nooit in de geschiedenisboeken terechtkwamen. Het is onze verantwoordelijkheid dat leed en die misstanden samen een plek te geven.”
Op basis van de onderzoeksresultaten wordt besloten of Utrecht excuses aanbiedt voor de Utrechtse slavernijgeschiedenis. Het college hecht eraan dat de weg naar het maken van excuses zorgvuldig wordt bewandeld. Nu het onderzoek er ligt, kan dit proces starten.
Linda Voortman (wethouder Diversiteit): “Juist in een tijd waarin zowel in Nederland als internationaal veel gesproken wordt over het slavernijverleden is het goed dat ook Utrecht gedegen onderzoek heeft laten uitvoeren naar haar aandeel in de slavernijgeschiedenis. De onderzoekers zijn zeer grondig te werk gegaan en hebben veel nieuwe en waardevolle inzichten boven tafel gebracht. Hun onderzoek legt bloot dat onze stad destijds formeel betrokken was bij de slavenhandel. We moeten dit deel van onze geschiedenis onder ogen zien en het gesprek daarover in alle openheid aangaan. Zodat we deze bladzijden uit onze geschiedenisboeken een plek kunnen geven in de stad, ook voor volgende generaties.”
Onder redactie van onderzoekers Nancy Jouwe, Matthijs Kuipers en Remco Raben is door meerdere deskundigen de afgelopen 12 maanden onderzoek gedaan. Daarvoor is gebruik gemaakt van de archieven die Het Utrechts Archief beschikbaar stelde. Dit boek levert in veel opzichten pionierswerk en moet worden gezien als een begin, een aanzet tot kennis over de koloniale grondslagen van de Nederlandse samenleving.
Het onderzoek laat zien dat een stad zonder grote koloniale instituties toch nauw verbonden is met de Nederlandse slavernijgeschiedenis. De koloniale belangen van Utrecht en de lange geschiedenis van zwarte aanwezigheid en abolitionisme, tonen de verwevenheid van de stad met het verleden en de doorwerking van de slavernij. Het boek is vanaf 30 juni in te zien in de bibliotheken in Utrecht en verkrijgbaar bij uitgeverij Walburg Pers en in de boekhandels.
Nancy Jouwe (hoofdonderzoeker): “We hebben met veel toewijding aan dit onderzoek gewerkt en zijn zelf ook verrast door de vele historische feiten die aan het licht zijn gekomen. Utrecht is een stad die door haar bewoners niet wordt geassocieerd met koloniale geschiedenis, laat staan een slavernijverleden. Dit onderzoek brengt daar verandering in. Hendrick van Asch van Wijck (1707-1785) was gedurende zijn leven burgemeester, plantagehouder én bewindhebber van de West Indische Compagnie, de handelsmaatschappij die op grote schaal Afrikaanse slaafgemaakten naar de Amerika's vervoerde. We stellen het beeld van een rebelse Belle van Zuylen bij, we nuanceren dat. En Utrecht was in de 19e eeuw ook een centrum van abolitionisten. Het zijn zo wat voorbeelden. We hopen dat de publicatie anderen inspireert om meer onderzoek te doen, want er is nog veel te ontdekken.”
Chantal Keijsper (Het Utrechts Archief): "Het onderzoek over het slavernijverleden toont eens te meer aan hoe belangrijk het is dat de historische bronnen duurzaam bewaard blijven en toegankelijk worden gemaakt voor elke generatie die het verleden wil duiden."
De resultaten zijn gebundeld in het boek ‘Slavernij en de stad Utrecht’ dat is gepresenteerd tijdens de jaarlijkse Keti Koti herdenking in de Bibliotheek Neude. Een samenvatting en reactie is te vinden op deze
website van de gemeente . Het onderzoek werd gedaan in opdracht van de gemeenteraad van Utrecht. Deze nam in 2019 een motie aan om onderzoek te doen naar en mogelijk excuses te bieden voor het Utrechtse aandeel in het slavernijverleden.