Op 15 mei 1961 is burgemeester De Ranitz 12 1/2 jaar burgemeester van Utrecht. Vanaf de Stadhuisbrug klonk er die ochtend uit 2000 kinderkelen een zanghulde, zo meldt het Utrechtsch Nieuwsblad die dag. ''t Is feest vandaag in onze stad.' En De Ranitz hield, in antwoord op de huldigingsrede van de nestor van de gemeenteraad tijdens de bijzondere raadsvergadering gehouden ter gelegenheid van het koperen ambtsjubileum van De Ranitz, een toespraak.
Volgens De Ranitz was Utrecht in de publieke opinie nogal eens mikpunt van een meewarige beoordeling. Maar er is volgens De Ranitz in Utrecht misschien minder vertier dan in Amsterdam, minder zwier dan in Den Haag en minder bedrijvigheid dan in Rotterdam. 'Maar er is een eigen werkzaam leven, misschien een meer introvert leven dan elders. Neen de Utrechtse Stedemaagd, met wie ik thans 12 1/2 jaar in de ambtelijke echt verbonden ben, is niet een zwierig, lichtzinnig of wuft vrouwtje, ook al zijn de uitgaven in haar huishoudboekje gedurende onze echtvereniging bijkans verdriedubbeld! Zij is veeleisend en toch degelijk, kordaat, voortvarend en zij weet de handen uit de mouwen te steken.'
Tot slot riep De Ranitz Utrecht op om waakzaam te blijven. 'Dat onze stad niet in de verdrukking komt door enerzijds haar kwetsbare positie tussen de drie veel grotere steden en sterk groeiende overige gemeenten, en anderzijds door haar geografische ligging tussen het westen des lands en de tegenwoordig meer en meer ook door de regering begunstigde perifere provinciën. Veel werkzaamheid, veerkracht en bereidheid tot samenwerken zijn dus eveneens in de komende jaren geboden!' Er zijn moeilijke, maar ook aantrekkelijke perspectieven, zo besloot burgemeester De Ranitz zijn rede.