Utrecht 50 jaar terug: de katholieke Melkslijtersorganisatie St. Isodorus

16 mei 2019, 17:43 Geschiedenis
img 5507 e1558021379760
UN

In februari 1969 bestaat de R.K. Bond van Melkhandelaren 50 jaar. Het Utrechts Nieuwsblad interviewt daarom op dinsdag 4 februari de heer A. Snel, de tweede voorzitter van de katholieke Melkslijtersorganisatie St. Isodorus, de Utrechtse afdeling van de R.K. Bond van Melkhandelaren.

De heer Snel is al 24 jaar bestuurslid van de St. Isodorus. Hij vindt dat het nog steeds zin heeft het katholieke in de naam van de organisatie te handhaven. Er zijn nog te veel problemen die in katholiek verband besproken moeten worden, aldus de heer Snel.

Maar hij is ook een warm voorstander van Federatieve samenwerking met de twee andere organisaties, de Christelijke Melkslijtersorganisatie en de Algemene Bond voor Melkhandelaren. Deze samenwerking is al praktisch vanaf de oprichting van de de organisaties zeer intensief, aldus de heer Snel.

De katholieke Melkslijtersorganisatie telt 130 leden. Bij de oprichting 50 jaar geleden waren dat er nog maar 60. Wat overigens niet betekent dat er nog voortdurend melkhandelaren bij komen in Utrecht. Om een eigen zaak te kunnen opzetten is er nogal wat beginkapitaal nodig. Dit en het feit dat een melkhandelaar een groot aantal uren per dag bezig is maakt het beroep minder interessant voor de jongeren.

Wel trekken zij nog graag naar de nieuwe wijken, hoewel daar een groot risico in zit. Vaak worden aan hen door bemiddeling van de Bond uit het waarborgfonds krediet verstrekt. Een commissie beoordeelt hen dan op intelligentie en vakbekwaamheid.

Over de concurrentie die de melkhandel ondervindt van kruideniers die ook melkwaren verkopen zegt de heer Snel: "Concurrentie is er altijd geweest. Vijftig jaar geleden werden de melkslijters tot oprichting van hun organisatie gedwongen doordat de boeren zelf met verse melk de straat opgingen en die tegen lagere prijzen verkochten. Nu hebben we dan de concurrentie van de kruideniers. Als een melkhandelaar met zijn tijd weet mee te gaan dan komt hij er toch wel."

Overigens zijn de melkhandelaren op hun beurt de laatste jaren overgegaan tot de verkoop van kruidenierswaren. Dit omdat hun winstmarge zo laag ligt. De rijdende supermarkten zijn tot nu toe niet nadelig gebleken voor de melkmannen die met wagentjes langs de deuren gaan. "Als melkhandelaar heb je voortdurend contact met de mensen. Als je dat goed weet te bewaren blijft de klandizie ook gewaarborgd, aldus de heer Snel die zelf ook een melkwijk heeft.

De gemiddelde Utrechtse melkhandelaar verzorgt zo'n 225 mensen per wijk. In de nieuwe wijken met de vele flats ligt dit aantal echter aanzienlijk hoger. Daar heeft de handelaar wel 400 tot 450 klanten bij wie hij echter niet meer zoals vroeger aan de deur komt. De mensen komen naar de wagen toe en dat schijnt bijzonder goed te gaan ondanks het feit dat er aan de wagen doorgaans contant betaald moet worden. De handelaar in de nieuwe wijken weet dikwijls niet meer waar de klanten wonen.

Lees ook:
Utrecht 50 jaar terug: politie arresteert Zuilense jeugdbende

Utrecht 50 jaar terug: het begin van de demping van de stadsbuitengracht

Utrecht 50 jaar terug: de opening van de Maarsseveense Plassen