Het wordt tijd om werk te maken van de overgang van een selectie- naar een talentenmaatschappij, waarin niet alleen cognitief talent wordt gezien als maatstaf voor succes, maar waarin alle talenten – dus ook praktisch, sociaal of creatief talent – worden erkend en gelijkwaardig worden gewaardeerd. Daarvoor pleiten de gemeente Utrecht, de G4 en andere gemeenten, de VNG, de MBO-, VO- en PO-raad, MKB-Nederland, VNO-NCW, FNV, het LAKS en JOBmbo en andere organisaties in een oproep aan politiek Den Haag.
Op 25 maart 2025 overhandigt een groot aantal gemeenten, jongeren-, onderwijs- en werkgeversorganisaties hun petitie aan de Tweede Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Kern ervan is dat er dat er een overgang moet komen van een selectie- naar een talentenmaatschappij.
Knelpunten selectiemaatschappij
Het huidige Nederlandse onderwijssysteem kenmerkt zich door vroege selectie, gebaseerd op maar een klein deel van de talenten van kinderen. Dennis de Vries, wethouder mbo in Utrecht: “In het Nederlandse onderwijssysteem kijken we eigenlijk alleen naar cognitief talent: of je goed kunt rekenen en lezen. Natuurlijk zijn dat belangrijke vaardigheden, maar het kan niet zo zijn dat andere talenten er niet toe doen. Toch rust er een stigma op het vmbo- en het mbo, en zijn de ontwikkelingskansen van vmbo-leerlingen en mbo-studenten substantieel kleiner. Daar moeten we vanaf – en snel ook.”
De participerende partijen maken zich zorgen omdat het (v)mbo niet wordt gezien als leerroute die aansluit bij specifieke behoeften en talenten van jongeren, maar als leerroute voor jongeren die niet goed genoeg zijn voor de havo, het vwo, hbo of universiteit. Volgens hen doet ons onderwijsstelsel jongeren met andere talenten dan rekenen en lezen te kort, omdat (in schooladviezen) juist wordt uitgegaan van waar zij níet goed in zijn. Kayleigh el Chab, voorzitter van JOBmbo, beaamt dat: “We voelen ons ondergewaardeerd, er is te weinig aandacht voor onze kwaliteiten en competenties. Er wordt veel óver ons gesproken, maar te weinig mét ons. Daarom zijn we blij met deze petitie, waar we voluit aan hebben meegewerkt.”
Jacco Vonhof, voorzitter MKB-Nederland: “De focus ligt altijd op ‘zo hoog mogelijk’ maar hoger is lang niet altijd beter. Veel kinderen die juist goed zijn met hun handen worden diep ongelukkig op het ‘hogere’ of theoretisch onderwijs. Op het vmbo en het mbo zitten de vakmensen van de toekomst die juist zo hard nodig zijn. De creatieve makers. Die verdienen veel meer waardering en erkenning. En ik heb in ons onderwijssysteem nooit begrepen waarom het vervolgonderwijs wordt gebaseerd op het vak waarin een kind het minst goed is. Dat demotiveert niet alleen, het beperkt kinderen in hun brede ontwikkeling en miskent waar ze juist wél goed in zijn.”
Wie een hbo- of wo-opleiding volgt, heeft meer onderwijsjaren en krijgt meer kansen dan jongeren op het vmbo en mbo. De schoolreisjes van vmbo-leerlingen en mbo-studenten gaan niet naar het buitenland, ze mogen vaak niet (voluit) deelnemen aan het studentenleven en er is minder ruimte voor persoonlijke, sociale of professionele ontwikkeling. Ze gaan op jongere leeftijd werken – en betalen dus ook eerder belasting en dragen eerder pensioen af. Ook zijn er verschillen tussen hoeveel er vanuit de overheid wordt geïnvesteerd in studenten. Zo krijgen mbo-studenten jonger dan achttien jaar geen studiefinanciering.
De ongelijkheid zet door op de arbeidsmarkt. Mbo-afgestudeerden worden lager ingeschaald en aanzienlijk lager beloond dan mensen met een hbo- of wo-diploma. Daarnaast is het mbo ondervertegenwoordigd binnen het bestuur en de politiek.
Bouwstenen talentenmaatschappij: concrete voorstellen voor een sterker mbo
Toetsen en schooladviezen vooral ondersteunend
In de petitie wordt gepleit voor een nieuwe pedagogische visie op onderwijs. Onderwijs moet zich richten op de ontwikkeling van alle talenten. Dit betekent dat leerlingen en studenten de ruimte en het curriculum moeten krijgen om hun talenten en passie te ontdekken. Toetsen en schooladviezen zijn dan geen hard selectie- en vergelijkingsinstrument, maar ondersteunen de leerkracht bij het volgen van de ontwikkeling van leerlingen, op basis van ieders eigen kwaliteiten, talenten en behoeften.
Veel gemakkelijker overstappen
Het overstappen tussen onderwijsvormen en leerroutes moet gemakkelijker worden gemaakt. Ook een later selectiemoment is belangrijk, omdat het kan leiden tot meer kansengelijkheid – want: langer de tijd om je talenten te ontwikkelen –, minder stress bij jonge kinderen en minder segregatie.
Zelfde financiële middelen en tijd voor (v)mbo’ers
Bij een gelijkwaardige positie van het (v)mbo hoort ook dat er gelijkwaardig in wordt geïnvesteerd. Alle leerlingen en studenten moeten voldoende tijd en dezelfde (financiële) mogelijkheden krijgen voor hun persoonlijke, sociale en professionele ontwikkeling, net zo veel als wo’ers en hbo’ers die nu al krijgen.
Eerdere loopbaanbegeleiding
Voor een duurzaam toekomstperspectief is het belangrijk dat jongeren hun talenten kunnen inzetten daar waar de arbeidsmarkt hen de meeste kansen biedt.Concreet betekent dit dat er al vanaf jonge leeftijd – en dus niet pas op het mbo – sprake moet zijn van goede loopbaanbegeleiding, met aandacht voor kansrijke sectoren zoals de zorg, het onderwijs of de techniek.
Talent belangrijker dan type diploma
Het type diploma mag niet bepalend zijn voor de mogelijkheden die jongeren krijgen na hun opleiding. In sollicitaties en gedurende hun loopbaan moet de focus liggen op relevante competenties, vaardigheden en (werk)ervaring.
Eerlijk salaris
Ook al zijn mbo-ers bezig aan een opmars, het verschil in salaris tussen mbo’ers en hbo-ers is nog steeds erg groot, zeker in relatie tot de grote schaarste aan vakmensen. Mensen met een mbo-diploma verdienen een eerlijk salaris, dat hun waarde in de maatschappij representeert.
‘Utrechtse’ beweging voor een sterk mbo
Al in 2020 sloegen de Utrechtse mbo’s (ROC Midden Nederland, Grafisch Lyceum, MBO Utrecht en Nimeto) en de gemeente Utrecht de handen ineen om te strijden voor een sterk mbo. Die samenwerking leidde onder meer tot de eerste mbo studentenvereniging van Nederland, een overkoepelende Utrechtse mbo studentenraad, en was Utrecht de eerste stad waarin mbo-studenten mee kunnen doen aan de introductiedagen en toegang kregen tot studentensport. Met een manifest voor ander taalgebruik zette Utrecht zich in voor een andere bejegening het mbo en mbo-studenten. En onlangs lanceerde de gemeente Utrecht de podcast ‘Het beste voor je kind’ en voerde samen met de Utrechts mbo’s campagne voor de talentenmaatschappij. Nu hebben ze het voortouw genomen in het opstellen van een petitie, waar belangrijke betrokken organisaties zich bij hebben aangesloten. Aan de basis van de petitie ligt een uitgebreidere position paper, waar Karen Heij – die promoveerde op de eindtoets in het basisonderwijs – aan meeschreef.
Johan Spronk, voorzitter van CvB ROC Midden Nederland, namens het Utrechtse mbo, hbo en wo : “Een sterk mbo is niet alleen goed voor mbo’ers zelf, maar voor heel Nederland. We hebben immers iedereen nodig en sluiten niemand uit op grond van een cijfer voor een toets, een studieadvies of een diploma. Laat het verschil tussen mbo, hbo en wo geen onoverbrugbare kloof worden voor mensen. En hen vooral zien voor wie ze zijn: waardevolle talenten die ieder op hun unieke manier bijdragen aan onze maatschappij.”
In de komende periode wordt de petitie verder uitgewerkt. Doel is om regulier met het ministerie en de Tweede Kamer in gesprek te gaan over de voortgang van de talentenmaatschappij.