In Utrecht is er een toenemend lerarentekort. Om dit aan te pakken doen de gemeente, scholen, opleiders en het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) nog een schep bovenop de huidige aanpak van dit nijpende probleem. Het ministerie van OCW stelt extra geld beschikbaar voor de aanpak van het lerarentekort in het primair onderwijs. Daarnaast hebben de gemeente, scholen en opleiders samen actieplannen gemaakt om ook het lerarentekort in het voortgezet onderwijs en mbo in Utrecht het hoofd te bieden.
Eind april leverde de samenwerking tussen de gemeente, scholen en opleiders die
Utrecht Leert heet, een
noodplan voor de aanpak van het lerarentekort in het basisonderwijs in bij minister Slob (Onderwijs). Inmiddels zijn deze plannen uitgewerkt in een convenant dat is ondertekend door de betrokken bestuurders. De minister stelt 8,8 miljoen euro extra beschikbaar. Hiermee kan Utrecht 100 begeleidingsplekken voor zij-instromers creëren, ruimte maken om flexibeler om te gaan met bevoegdheden en lestijden en een onderzoek onder 1.000 leraren starten om er achter te komen hoe leraren geboeid kunnen worden voor het vak en behouden kunnen blijven. Wethouder Anke Klein (Onderwijs): “Ik ben heel blij dat de minister, ondanks de omstandigheden rondom het coronavirus, toch extra geld heeft weten vrij te maken voor de aanpak van dit nijpende probleem. In het belang van de Utrechtse kinderen moeten we alles op alles zetten om goede leraren voor te klas te krijgen en houden. Deze bijdrage helpt ons verder vooruit.”
Het bedrag is voor de komende drie jaar en komt bovenop de bijdrage van drie miljoen euro die de minister eerder vrijmaakte. Ook voor het aantrekken van zij-instromers kwam al eerder geld, zo’n 4 miljoen euro. De gemeente investeert 1,5 miljoen euro. In totaal levert het Rijk nu een bijdrage van ruim 17 miljoen euro voor de aanpak van het lerarentekort in het primair onderwijs in Utrecht.
Ook in het voortgezet onderwijs en mbo zijn er te weinig leraren. Het Utrechtse tekort in het voortgezet onderwijs ligt met bijna 3 procent boven het landelijk gemiddelde, het betreft met name docenten Duits, wiskunde, natuurkunde en scheikunde. In het mbo is het aantal openstaande vacatures met 15 procent toegenomen. Dit doet zich met name voor bij Nederlands, omgangskunde en vakspecialistische beroepen in met name ICT en techniek. Wethouder Klaas Verschuure (mbo): “De mbo’ers vormen de ruggengraat van onze economie. Ik zie daarom het grote belang van voldoende en goede docenten in het mbo. Docenten die de brug kunnen slaan tussen theorie en praktijk. Zodat wij nu en in de toekomst hoogwaardige vakmensen opleiden.”
Maatregen die in het plan voor voortgezet onderwijs en mbo genoemd worden zijn extra begeleiding van leraren in opleiding en startende docenten in de klas en het versterken van de kwaliteit van die begeleiding. Deze maatregelen richten zich op het behoud van de leraren voor het onderwijs. De plannen zijn aangeboden aan het ministerie van OCW.