Utrecht roept op tot inclusiever taalgebruik in het onderwijs

Foto: GGD

Het mbo is een net zo goede opleidingskeuze als iedere andere opleidingsvorm. Daar zijn steeds meer Utrechters het over eens. Toch zijn er ook in Utrecht veel mbo’ers die (nog) ervaren dat er negatief over hun opleiding wordt gesproken of gedacht. Onterecht, vinden niet alleen de Utrechtse mbo-scholen en gemeente Utrecht, maar ook de landelijke MBO-raad en JOBmbo. Daarom slaan zij nu de handen ineen om zoveel mogelijk mensen bewust te maken van de effecten van hun woordkeuze. Met het ‘mbo-manifest’ roepen zij politici, gemeenten, onderwijs, werkgevers en media op om beter na te denken over hun taalgebruik als ze praten over het onderwijs en meteen wijzigingen door te voeren.

Het mbo-manifest geeft verschillende voorbeelden van inclusiever taalgebruik die mensen meteen al toe kunnen passen. Deze woordkeuzes zijn aangedragen door mbo-studenten zelf toen zij meewerkten aan het manifest en aan de taalgids van het LAKS. Je kunt bijvoorbeeld beter spreken van het ‘vervolgonderwijs’ in plaats van ‘het mbo en het hoger onderwijs’, ‘mbo-/hbo-/wo-opgeleid’ in plaats van ‘hoog-/laagopgeleid’, ‘doorstromen’ in plaats van ‘op- en afstromen’ en spreek over een ‘onderwijsrichting’ of ‘opleidingsvorm’ in plaats van ‘opleidingsniveau’.

Invloed van woordkeuze
Wethouder Dennis de Vries (MBO): “We hebben het misschien niet altijd in de gaten, maar als we over ‘lager’ en ‘hoger’ onderwijs hebben, wekt dat het beeld van een soort hiërarchie. Maar het één is helemaal niet beter dan het ander. Mbo’ers zijn net zo veel student als andere studenten, dus horen ze ook dezelfde rechten en kansen te krijgen. Daarom ben ik hartstikke blij dat dit manifest er nu ligt. Ik hoop dat onze oproep mensen aan het denken zet, en belangrijker nog: dat het leidt tot inclusiever taalgebruik, waaruit meer waardering spreekt voor het mbo.”
Johan Spronk, voorzitter College van Bestuur ROC Midden-Nederland: “Negatief taalgebruik doet echt iets met mbo’ers. Ze ervaren uitsluiting en prestatiedruk, en hebben vaak een negatiever zelfbeeld. Onterecht, want ze zijn net zo waardevol in de samenleving als mensen van andere opleidingsvormen! We gaan met dit manifest niet het hele probleem in één keer oplossen, maar bewustzijn van het effect van je woordkeuze is echt een belangrijk stap op weg naar meer gelijkwaardigheid. Als iedereen gelijkwaardiger zou spreken over het mbo, volgt hopelijk die maatschappelijke verandering.”
Op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt gewerkt aan andere officiële benamingen voor het mbo, hbo en wo. Hoewel die specifieke wijziging vanuit het Rijk moet komen, is er veel dat mensen nu al kunnen doen om hun taalgebruik aan te passen. In het manifest roepen Utrechtse en landelijke partijen uit de onderwijssector politici, gemeenten, onderwijs, werkgevers en media op om nu al kritisch naar hun taalgebruik te kijken.
Celine van Bronswijk heeft als bestuurslid van JOBmbo meegedacht over het manifest: “Het mbo is niet minder dan het hbo of het wo, maar dat beeld bestaat helaas wel in de samenleving. Dat komt deels ook door taalgebruik. We hopen dat dit manifest mensen laat inzien dat ze andere woorden kunnen gebruiken als het gaat over het mbo. Daarmee hopen we uiteindelijke op een gelijkere waardering!”

Landelijk commitment
Het manifest is ondertekend door lokale en landelijke partijen: de Utrechtse mbo-scholen en mbo-studentenraad SR030, de Utrechtse Onderwijsagenda, de landelijke MBO-raad en JOB MBO, LAKS, Leraren van het Jaar en gemeente Utrecht. Dit landelijke commitment onderschrijft dat de huidige manier waarop over het mbo en mbo’ers wordt gesproken ook in het hele land als probleem wordt ervaren. Daarom spreken de ondertekenaars gezamenlijk het hele land op.
In het verlengde daarvan wordt het mbo-manifest in de middag van 15 november aangeboden aan minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). Minister Dijkgraaf houdt zich veel bezig met de emancipatie van mbo’ers in het onderwijs. Eerder nam hij in Utrecht ook de Utrechtse mbo-actieagenda in ontvangst, waarmee Utrecht de eerste stad was die invulling gaf aan zijn landelijke ambities.

Benieuwd wat je zelf al kunt veranderen aan je taalgebruik? In het manifest zijn verschillende voorbeelden te vinden van inclusiever taalgebruik:  
• ‘het vervolgonderwijs’ in plaats van ‘het mbo en het hoger onderwijs’;
• ‘het hbo en wo’ in plaats van ‘het hoger onderwijs’;
• ‘mbo-/hbo-/wo-opgeleid’ in plaats van ‘hoogopgeleid/laagopgeleid’;
• ‘doorstromen’ in plaats van ‘op- en afstromen’;
• ‘studenten’ in plaats van ‘mbo-leerlingen’;
• ‘onderwijsrichting’, ‘opleidingsvorm’ of ‘mbo-/hbo-/wo-opleiding’ in plaats van ‘opleidingsniveau’.

Cookieinstellingen