26 jaar celstraf geëist voor ‘vergismoord’

Foto: Mario Gibbels

Het Openbaar Ministerie heeft vandaag celstraffen van 26 jaar geëist tegen de twee mannen die ervan worden verdacht in de nacht van 11 op 12 januari 2017 Hakim Changachi te hebben geliquideerd voor zijn woning in Utrecht. Ondanks de ontkennende of zwijgende houding van de twee verdachten, vindt het OM dat er voldoende bewijs is dat zij de schutters waren.

Vermoedelijk was een ander persoon doelwit en ging het om een ‘vergismoord . In de nacht van 13 op 14 januari 2017 kon een nieuwe liquidatie worden voorkomen door de aanhouding van twee mannen die bezig waren met de voorbereiding van de ‘herstelactie’. Een van hen hoorde vandaag een celstraf van twaalf jaar tegen zich eisen. Vorige week eiste het OM een celstraf van acht jaar tegen zijn medeverdachte.
Toen Hakim Changachi in de nacht van 12 januari thuis kwam om kwart voor twee werd hij door een regen van kogels uit een automatisch wapen neergeschoten in het portiek van de flat aan de Faustdreef. De twee daders vluchtten in een Audi A5 die klaar stond. Deze auto werd twee minuten later op de Pallas Athenedreef uitgebrand aangetroffen. De mannen, van 26 en 32 jaar uit Amsterdam, wisten toen te ontkomen maar konden op basis van het onderzoek op 28 maart 2017 worden aangehouden. De beide verdachten ontkennen verantwoordelijk te zijn voor de liquidatie; de 26-jarige verdachte heeft alleen bekend de Audi in brand te hebben gestoken. Op basis van de vele getuigenverklaringen, DNA op een sporttas die in de auto is gevonden, op een dop van een colafles met daarin brandbare vloeistof, op een aansteker en een bivakmuts die zijn gevonden, de brandwonden bij de verdachte aan zijn lip en rechterooglid en opgenomen gesprekken tussen de verdachten, vindt het OM bewezen dat deze twee mannen de schutters waren.
Bovendien was bij de liquidatie nog een derde man betrokken. Hij heeft iemand verteld over zijn betrokkenheid en de toedracht die nacht. Deze heeft op zijn beurt als anonieme getuige een uitgebreide verklaring afgelegd bij de politie. Deze derde man moest meedoen ‘anders zou het ophouden voor hem’. Hij was als chauffeur betrokken bij de liquidatie en heeft verklaard over de voorverkenning, de toedracht en de vlucht. Ook gaf hij aan dat de verkeerde persoon die nacht was vermoord. Deze verklaring wordt bevestigd door de andere bewijsmiddelen in het dossier. Eind januari 2017 werd deze derde man zelf geliquideerd. De twee mannen die vandaag terecht stonden, probeerden in hun verklaringen op de zitting hem de schuld volledig in de schoenen te schuiven. Zo zei de 32-jarige verdachte dat zijn DNA weliswaar op de sporttas zat die in de auto is achtergelaten, maar dat die tas van de overleden man was. Het OM kon dit weerleggen: spoedonderzoek door het NFI heeft aangetoond dat het DNA van de overleden man niet op de tas zat.
Dat het ging om een vergismoord is ook duidelijk geworden uit ontsleutelde pgp-gesprekken. Hieruit bleek dat een ander persoon al een hele week werd gevolgd. Het was deze persoon die in de nacht van 13 op 14 januari de politie alarmeerde: hij zag een auto staan en vermoedde dat de inzittenden het op hem hadden gemunt. Toen de politie polshoogte nam, ging de auto er met hoge snelheid vandoor. Na een achtervolging werden de beide inzittenden in Muiden aangehouden. Ze droegen dubbele lagen kleding. In de gestolen auto werden colaflessen met benzine aangetroffen en automatische wapens. Ook werden er wapens gevonden die op de vluchtroute vermoedelijk uit de auto waren gegooid. Een van deze twee mannen stond vorige week terecht. Tegen hem is een celstraf van acht jaar geëist voor voorbereiding liquidatie. De medeverdachte die vandaag voor de rechter stond, verklaarde dat hij lag te slapen op de achterbank. Het OM vindt op basis van alle bewijsmiddelen de voorbereiding voor moord echter bewezen en eiste hiervoor een celstraf van twaalf jaar. Deze voorbereiding was in een vergevorderd stadium. “Ze stonden al voor de deur van de Faustdreef. Alleen het slachtoffer moest nog verschijnen”, zo schetste de officier.
Het verband tussen beide zaken is niet alleen gebleken uit de veelvuldige contacten tussen de vier verdachten maar ook uit bezoeken aan de moeder van een van de verdachten van de voorbereiding liquidatie. Op 15 januari en half februari kwamen de twee verdachten van de vergismoord bij haar langs met de boodschap dat haar zoon zijn mond moest houden, dat er een hele organisatie achter zit en dat zij een advocaat konden regelen.
De gebeurtenissen van januari 2017 zijn vermoedelijk gerelateerd aan de handel in cocaïne. De ‘vergismoord’ op 12 januari 2017 en de brutale terugkomactie enkele dagen later tonen aan hoe meedogenloos en ontwrichtend deze vorm van criminaliteit is. Politie en Openbaar Ministerie zetten zwaar in om dit geweld een halt toe te roepen. Tegelijkertijd is een veranderende maatschappelijke houding ten aanzien van het gebruik van cocaïne en andere drugs noodzakelijk. Het excessieve geweld komt voort uit de enorme winsten die gemaakt worden bij de handel in cocaïne. Dat zijn winsten die zonder afname van drugs door individuele gebruikers niet zouden bestaan.
Naast de celstraffen van 26 jaar vroeg het OM om ook de vordering van de nabestaanden, waaronder de weduwe van het slachtoffer, die ten tijde van de liquidatie zwanger was, voor een deel toe te wijzen. De behandeling van de zaak wordt morgen en vrijdag 15 februari voortgezet met de pleidooien van de verdediging en de reactie van het OM daarop. De rechtbank doet op 27 maart uitspraak.

Cookieinstellingen