Een 45-jarige man uit Utrecht is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot 11 jaar cel voor doodslag op zijn partner. De man bracht zijn partner om het leven door meerdere malen met een mes op haar in te steken.
Op 24 januari 2023 komt er rond 02:00 uur een 112-melding binnen, waarbij de melder aangeeft dat zijn moeder in de slaapkamer van hun woning in Utrecht in haar borst is gestoken. Het slachtoffer wordt met spoed overgebracht naar het ziekenhuis, waar zij enkele uren later overlijdt. De zoon van het slachtoffer geeft aan dat de partner van zijn moeder volgens hem de dader is. De zoon heeft hem namelijk uit de woning zien vertrekken, kort nadat zijn moeder om hulp schreeuwde. Op basis van het signalement van de dader wordt de verdachte aangehouden. De verdachte heeft op het moment van zijn aanhouding een mes op zak. Op dat mes wordt na onderzoek bloed van het slachtoffer aangetroffen. Volgens de verdachte waren hij en zijn partner als enigen in de slaapkamer, had hij het mes bij zich en zat er bloed aan zijn handen. De rechtbank maakt hieruit op dat het niet anders kan dan dat het de verdachte is geweest die het slachtoffer heeft gedood door haar meerdere malen te steken en te snijden.
Geen herinnering
De verdachte heeft verklaard dat hij geen herinnering heeft aan het steken van zijn partner en op dat moment aan geheugenverlies leed, maar volgens de deskundigen is dit niet vast komen te staan. De rechtbank neemt deze bevindingen over en neemt ook mee dat de verdachte bij en vlak na zijn aanhouding meerdere malen tegenover de politie heeft verklaard dat zijn partner vreemd zou gaan. Dat de verdachte dit kort na het incident ongevraagd aan de politie liet weten, duidt erop dat hij wel wist hoe hij zich had gedragen en wat de gevolgen waren. Bovendien vindt de rechtbank het van belang dat de verdachte zich de gebeurtenissen van vlak vóór het geweldsincident, vaak tot in detail, en van direct ná het incident nog goed kan herinneren. Het vermeende vreemdgaan van zijn partner komt telkens terug. De rechtbank acht dit motief, in combinatie met de bij verdachte vastgestelde aanpassingsstoornis en zijn alcoholgebruik, aannemelijker dan het door de verdediging geschetste scenario. De verdediging stelt namelijk dat er op het moment van het steekincident sprake zou zijn van een acute psychische stoornis waardoor de verdachte geen controle over zijn handelen zou hebben gehad. De rechtbank oordeelt dat het achteraf ontbreken van herinneringen aan het incident niet betekent dat verdachte geen invloed heeft kunnen uitoefenen op zijn handelen. De hoeveelheid van steek- en snijwonden, meer dan vijftig in totaal, en de diepte van de wonden laten er naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel over bestaan dat het handelen van de verdachte er daadwerkelijk op was gericht zijn partner van het leven te beroven.
11 jaar cel en schadevergoeding
De officier van justitie eiste eerder 12 jaar cel, maar de rechtbank komt tot een iets lagere straf omdat zij door de bevindingen en conclusies van de deskundigen niet als strafverzwarende omstandigheid meeweegt dat verdachte bewust over zijn geheugenverlies zou hebben gelogen. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. De rechtbank legt de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 11 jaar op voor de doodslag op zijn partner. Ook moet hij de nabestaanden van het slachtoffer een schadevergoeding betalen.
Lees ook:
Twaalf jaar cel geëist tegen Utrechter voor doodslag op eigen partner