Vandaag doet een coalitie van 16 van de grootste steden en andere maatschappelijke partijen een dringende oproep aan de formerende partijen. Zij willen dat het volgende kabinet een doorbraak realiseert, werk maakt van de wooncrisis in de steden en helpt de steden klaar te maken voor de toekomst.
In de gezamenlijke position paper ‘
Binnenstedelijk Bouwen, de stad van de toekomst staat al in de steigers ’ beschrijven de steden hoe zij die doorbraak zien. Zo moet het nieuwe kabinet een niet eerder vertoonde, forse investering doen in de woningbouw, duurzame mobiliteit, groen (in en om de steden), energietransitie en klimaat (-adaptatie).
De steden wijzen op het keerpunt waar Nederland volgens hen voor staat: niet eerder is er een generatie geweest die aan de slag moest met zoveel verstrekkende maatschappelijke transities tegelijk: klimaatadaptatie, energietransitie, mobiliteitstransitie en hervorming van de landbouw en de ruimtelijke indeling van Nederland. Ondertussen moeten er ruim één miljoen woningen worden gebouwd, betaalbaar én naar woonbehoefte; de vergrijzende bevolkingssamenstelling en kleinere huishoudens zorgen immers voor een vraag naar andere type woningen. De trek naar de stad is daarbij een wereldwijde, langdurige trend die zich ook in Nederland blijft doorzetten. Steden spelen dan ook een grote rol bij al deze opgaven, zeker ook bij de woningbouwopgave, zo stellen de ondertekenaars van het document.
“We zien steden de afgelopen en komende tijd alleen maar groeien, ook Utrecht”, zegt wethouder Klaas Verschuure (Ruimtelijke Ontwikkeling). “Utrecht weet als geen ander hoe het is om in te zetten op het in goede banen leiden van die groei. Het gaat daarbij niet alleen om het bouwen van woningen, maar zeker ook om het investeren in duurzame mobiliteit, groen, energie, dagelijkse voorzieningen. Daar kan een nieuw kabinet echt het verschil maken. Dat is nodig.”
In de Actieagenda Wonen heeft een alliantie van maatschappelijke organisaties afgelopen maart een plan ondertekend voor de bouw van een miljoen woningen in tien jaar en het structureel aanpakken van woningnood en doorstroming op de woningmarkt in ons land. Daarbij gaat het niet alleen om kwantiteit, maar ook om kwaliteit en brede welvaart. Met het bouwen van nieuwe woningen moeten ook de andere hierboven genoemde grote transities (zoals die van energie en klimaat en mobiliteit) worden meegenomen en dat vraagt om integraal en gebiedsgericht werken. Er moeten (betaalbare) huizen worden gebouwd waar (ook straks) behoefte aan is en we moeten slim gebruik maken van de beperkte ruimte die we hebben in ons land.
Niet alle woningen zullen we in onze steden kunnen bouwen maar tot 2030 zal vooralsnog wel 65% van de te bouwen woningen binnen de bestaande steden worden gebouwd. Alleen al in de 14 grootschalige, stedelijke woningbouwlocaties kunnen tot 2040 circa 440.000 woningen worden gebouwd, waarvan circa 210.000 in de periode tot 2030. De vandaag gepresenteerde position paper beschrijft hoe we de steden moeten blijven ontwikkelen, waarbij naast de toekomstige ook de huidige inwoners, ondernemers en bezoekers profijt hebben van de ontwikkelingen. De steden willen de groei in goede banen leiden, door expliciet aandacht te hebben voor de kwaliteit van de omgeving, onder meer door groen en water toe te voegen aan de stad en te investeren in duurzame mobiliteit. De steden willen met het nieuwe kabinet doorbouwen aan de gezonde, leefbare en concurrerende steden van de toekomst, waar we een groot deel van de nationale woningnood gericht oplossen met nieuwbouw en investeren in leefbaarheid en sociale veerkracht door bestaande delen van de stad te vernieuwen. Zo blijven onze steden leefbaar voor hun bewoners en basis van en drijvende kracht achter kenniseconomie en vestigingsklimaat.
Het nieuwe kabinet moet nu met ambitie en voldoende middelen doorzetten. Anders verliezen we kostbare tijd en raken steden achterop bij het oplossen van de grote opgaven. Steden nemen zelf hun verantwoordelijkheid, maar hebben het Rijk hard nodig:
- In het nieuwe regeerakkoord moet de (integrale) verstedelijkingsopgave een plek krijgen.
- Steden willen met het nieuwe kabinet afspraken maken over het aantal te bouwen woningen, maar ook over de hiervoor benodigde extra investeringen in het flankerende mobiliteitsbeleid en groen.
- Er moet structureel extra geld komen voor de Novi-gebieden, de woningbouwimpuls en het volkshuisvestingsfonds moeten een structureel karakter krijgen.
- Investeringsmogelijkheden van de corporaties moeten worden verbeterd via lastenverlichting, logische maatregel is dan de aanpassing van de Verhuurdersheffing.
- Voor 2030 moeten er minstens 1,5 mln. woningen van de bestaande woningvoorraad verduurzaamd zijn. Om het afgesproken tempo in het klimaatakkoord voor de warmtetransitie te kunnen realiseren in de grote steden en draagvlak onder bewoners te behouden zijn er aanvullende middelen en instrumentarium vanuit het Rijk nodig.
- Het Rijk moet werken aan een samenhangend ruimtelijk beleid, dat kijkt naar de regionale opgave en kansen benut op het gebied van wonen, leefbaarheid en welzijn, bereikbaarheid, (evenwichtige) economische ontwikkeling, groen, klimaatadaptatie, stikstof, energie, voorzieningen, cultuur.
De oproep aan de formerende partijen en het position paper worden ondersteund door:
De gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Groningen, Arnhem, Nijmegen, Zwolle, Breda, Zaanstad, Almere, ‘s-Hertogenbosch, Amersfoort, Tilburg, Haarlem.
De provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland.
De stadsvervoerders HTM, RET en GVB, de Fietsersbond.