De gemeente Utrecht start een onderzoek naar hoe het slavernij- en koloniale verleden in de Oost op een passende manier erkend en herdacht kan worden. Het onderzoek komt voort uit een verzoek van de Indische diaspora, die heeft gevraagd om aandacht voor deze geschiedenis, met als doel de kennis hierover onder Utrechters te vergroten en de verbindingen tussen de Oost en de West zichtbaar te maken.
Het slavernijverleden van Utrecht kent niet alleen verbanden met de trans-Atlantische slavenhandel, maar ook met de Oost via de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Het onderzoek richt zich op hoe verschillende gemeenschappen, zoals de Indische, Molukse en Papoea-groepen, zich tot dit onderwerp verhouden. Hierbij wordt gekeken naar mogelijke vormen van erkenning en herdenking, zoals een monument, educatieve programma’s of andere initiatieven.
De gemeente staat positief tegenover het initiatief en wil met dit onderzoek inzicht krijgen in welke vorm en inhoud het meest passend zijn om deze geschiedenis te erkennen en te herdenken. Het onderzoek wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de initiatiefnemers, betrokken gemeenschappen en experts. Het doel is om een inclusieve en betekenisvolle invulling te vinden die recht doet aan de diverse verhalen en perspectieven.
De resultaten van het onderzoek worden voor de zomer van 2025 verwacht. Op basis daarvan zal worden besloten hoe Utrecht het beste invulling kan geven aan de erkenning en herdenking van het slavernijverleden in de Oost.
Met dit onderzoek zet Utrecht een volgende stap in het zichtbaar maken van haar koloniale verleden, na de onthulling van het Monument van Vlucht en Verzet in 2023.