Het grijze hoofd wat achterover, de lichte ogen strak op de dirigent gericht, staat hij daar te zingen, helemaal achteraan in het warme zaaltje van de Mattheuskerk in Utrecht. Frans Hendrink Janus Picard, bij leven en welzijn in juli 82 jaar. Al van de oprichting af zing hij bij het koor, de Zangvereniging Boven Zestig. Dat is nu bijna tien jaar, iedere donderdagmiddag. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op zaterdag 16 januari 1965.
Mijnheer Picard komt wat vroeger. Dan zet hij vast de stoelen klaar. Als iedereen al vertrokken is, ruimt hij nog wat op. En als er dan helemaal niets meer te doen valt, is hij om, de donderdagmiddag.
Zo zijn er honderd bejaarden, die allemaal uitkijken naar hun zangmiddag. Sommige strompelen hier naar toe. Die ene donderdagmiddag is alles voor ze, vertelt de heer W. Blankenstijn, die tien jaar geleden het initiatief nam tot oprichting an de vereniging. Hij is ook al in de zeventig en doel op zingen. Zijn leven lang heeft hij gezongen. De opzet van de zangvereniging Boven Zestig is culturele ontspanning door bejaarden voor bejaarden. Dit alles gebeurt onder auspiciën van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers.
Iedereen die wil zingen en die minstens zestig jaar is, kan lid worden van het koor. Er zijn grote zangers bij en kleine, badkamerzangers en heldere tenoren, schuchtere sopranen en een krachtige alt. Maar het klinkt. Dat blijkt wel op de jaarlijkse uitvoeringen in de Buurkerk.
Het is allemaal voor de gezelligheid. En dat is ook voor veel leden het voornaamste, de sfeer, het elkaar iedere week weer terugzien. Ze hebben het nodig, contact met leeftijdgenoten, wat aanspraak.
De geest is zo gezellig, zegt de heer Van Doorn, die al jaren meezingt. We worden wat oud, en dan moet je wat voeling onder mekaar hebben. Daar blijf je zo lekker jong bij. Als je eens een minder prettige dag hebt, gloor je bij het koor weer helemaal op. Zo is het, zegt zijn vriend Jacquemijns, voor mij is het geen donderdag, als ik niet geweest ben.