Utrecht 60 jaar terug: restauratie van de Pieterskerk

26 nov , 12:38 Geschiedenis
restauratie pieterskerk
UN 26-11-1964
De Pieterskerk te Utrecht - uit de elfde eeuw - herwint langzaam maar zeker zijn oude glorie. Veel zal er nodig zijn, maar waar zovelen bereid waren tot medewerking, is er hoop en vertrouwen dat men ook het einddoel zal naderen. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op donderdag 26 november 1964.
Het ontstaan van de kerk aan het Pierskerkhof die thans onder leiding van ir. P.H.N. Briët wordt gerestaureerd, dateert uit de tijd van bisschop Bernulphus, die tussen 1027 en 1054 de twintigste bisschop van het bisdom Utrecht was. Deze Bernulphus - voorheen Bernoldus genoemd - was volgens de heer Briët een bouwlustige bisschop. Van hem stamt het plan in kruisvorm rond de toen nog romaanse Dom vier kerken te stichten: de Sint-Pieter, de Sint-Jan, Sint-Paulusabdij en de Sint-Marie. Deze laatste is in 1082 tot stand gekomen. De Sint-Pieter en de Sint-Jan (sinds de reformatie de hervormde Janskerk) kwamen eerder klaar. Zij waren vrijwel gelijktijdig in aanbouw.
Uit dezelfde tijd stammen de Sint-Lebuinuskerk in Deventer en de Dom te Emmerik, dat toenmaals tot het bisdom Utrecht behoorde. Al deze grote kerken vertonen overeenkomsten. De crypt van de Sint-Pieter bijvoorbeeld is een iets verkleinde, maar overigens geheel identieke reprise van de crypt te Deventer.
Wat volgens restaurateur ir. Briët deze kerken vooral typeert is hun grote eenvoud. Voor lijstwerk en kapitelen werd bewust de eenvoudigste vorm gekozen. Het is alsof een adem van purisme deze bouwwerken beroerde. Een purisme dat soms schijnbaar armoedig aandoet, ware het niet dat de verhoudingen en vooral de ruimteverhoudingen zo subliem zijn. Het is deze grote eenvoud vooral die de gehele groep kerken door Bernoldus gebouwd een zeer aparte plaats doen innemen in de kunstgeschiedenis.
Voor zover men dit heeft kunnen achterhalen, staat (vrijwel)vast dat men in 1039 met de bouw van de Pieterskerk begon. In 1048 had de wijding (waarschijnlijk alleen koor en transept) plaats, maar toen bestonden de torens nog niet. Wel hun fundering.
Betrekkelijk spoedig na de eerste stichting werd ten zuiden van de kerk de Maria-Magdalenakapel gebouwd, waarvan kortgeleden de fundering is blootgelegd. Uit 1150 zou de zuidgevel dateren. Deze datering wordt gestaafd door de vondst van twee gemetselde doodkisten in de Maria-Magdalenakapel, die tussen 1295 en 1315 moeten zijn neergelegd.
Op grond van afbeeldingen neemt de heer Briët aan dat de afbouw van de beide torens ook op ongeveer 1150 is te dateren. In eerste aanleg hadden zij flauw hellende, en dus lage torenspitsen.
Rampen
Rampen waren er in overvloed. Branden vindt u in de archieven terug: 1076, 1077, 1148 en 1279. Vele veranderingen werden nadien aangebracht. Een sprong naar de zestiende eeuw: tussen 1524 en 1528 had de kerk te lijden van oorlogshandelingen. Maar in 1529 was het herstel al klaar. Oorlogshandelingen beschadigden de kerk weer: 1577. Een kogel uit het kasteel Vredenburg beschadigde het orgel. Er is een tekening van Herman Saftleven, waarop men de kogel, in de kerk opgehangen, kan zien.
In 1581 had de kerk, al viel het mee, van de beeldenstorm te lijden. Men was gewaarschuwd en bewaakte de kerk, waardoor veel onheil kon worden voorkomen. Maar daarna volgde 'n periode van leegstand en dat was niet zo best. Ook werd de kerk gebruikt voor legering van zieken. in de pandhof werden troepen gelegerd.
Bijna een eeuw later - in 1656 - werd het kerkgebouw afgestaan aan de in 1583 gestichte Waalse gemeente. Maar zestien jaar later legerden er weer troepen in de Pieterskerk...
Dan nog in 1674 de wervelstorm, die Utrecht zoveel schade berokkende. Dat was de storm, die o.a. het schip van de Domkerk vernielde, waardoor kerk en toren werden gescheiden. De Jacobitoren verloor zijn hoge spits, de laatste toren van de Janskerk stortte in en van de beide torens van de Pieterskerk werden de spitsen vernield. Men had bij de bouw van deze spitsen onvoldoende rekening gehouden met de grote windkrachten, die op zo'n steile spits kunnen werken.
Geen torens
Afbraak en nieuwbouw volgden. Maar nieuwe torens zullen er nu niet komen. Het is onmogelijk , aldus ir. Briët, en het zou ook niet in de lijn van restauratie liggen, thans nog de torens en het westgedeelte van de kerk te herbouwen.