Utrecht 60 jaar terug: orgelman Van Doorn wint prijs tijdens concours

09 sep , 13:37 Geschiedenis
orgelman Van Doorn en zoon
UN 9-9-1965

U zult hem waarschijnlijk wel kennen, de heer C.G. van Doorn, de man die elke week uw straat wat komt opvrolijkende met de klanken van zijn draaiorgel De Cello. Onlangs was hij present bij het nationaal draaiorgelconcours in Tiel, waaraan elf orgels uit het hele land hebben deelgenomen. De kwaliteit van de muziek, die de heer Van Doorn aan zijn instrument wist te ontlokken - de wijze van draaien speelt daarbij een zeer belangrijke rol - was van dien aard, dat de jury hem in de rubriek kleine straatorgels de eerste prijs heeft toegekend. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op donderdag 9 september 1965.

En om een prijs te winnen moet het orgel uiteraard eveneens in prima conditie verkeren. De deskundige jury legt uiteraard bij de beoordeling van een instrument verschillende maatstaven aan.

En de Cello heeft genade gevonden in de ogen van de heren van de jury, omdat het pierement tijdens het concours op zijn best voor de dag kwam. Dat was voor een belangrijk deel te danken aan de goede zorgen van de heer Van Doorn, die in de Surinamestraat 98 woont. Want tenslotte moet hij met het orgel zijn boterham verdienen en u weet het: goed gereedschap is het halve werk. En bovendien is Van Doorn een geroutineerde vakman, die al heel wat jaren met een orgel door Utrechtse straten trekt. Jaren geleden had hij De Drie Pruiken in huur, een orgel dat in onze stad heel populair was.

De Cello, het orgel dat de heer Van Doorn nu in huur heeft, ontleent zijn naam aan het prachtige, welhaast ontroerend klinkende cello-register. Het orgel was oorspronkelijk een Koenigsberg, een product van deze welhaast vergeten Belgische orgelbouwer en was vroeger te beluisteren in het café van Busman aan de Oude Zijds Achterburgwal te Amsterdam. De laatste twee jaar is het orgel in Utrecht te beluisteren als opvolger van de Drie Pruiken. Vergunninghouder C.G. van Doorn heeft het dus nu al bijna twee jaar onder zijn hoede.

Vader Van Doorn heeft in de afgelopen 35 heel wat orgels in de straten van Utrecht gebracht. Hier volgt een indrukwekkend rijtje namen: de Turk, het Parapluutje, de Klok, de Grote Radio, de Kleine Radio, de Harmonica, de Gaspijp (die naar Suriname is vertrokken), de Buffel, het Witje, de Drie Pruiken en nu tenslotte de Cello. Hij betrok dit orgel van de bekende verhuurders H. Möhlmann, W. van Haaren en G. Perlee.

Samen met zijn zoon C.G. van Doorn jr., die invalide is en zijn knecht H.W. de Bruyn zorgt orgelman Van Doorn dus al jaren lang, naast het draaiorgel de Blauwe Pilaar dat eveneens de straten van Utrecht doorkruist, voor een opgewekt en vaak zeer gewaardeerd stukje orgelmuziek met pittige marsen, slepende walsen en sentimentele serenades. Sympathiek staat vader Van Doorn tegenover De Stichting Nationaal Museum van Speeldoos tot Pierement, die hij enkele malen met giften begunstigde, de Kring van Draaiorgelvrienden en de Leon Warniestichting, een organisatie die zich eveneens ten doel stelt de draaiorgels voor ons land te behouden. De heer Van Doorn die in Tiel een prijs van f 50 won op het draaiorgelconcours, stelde hiervan spontaan een bedrag van f 30 ter beschikking van deze stichting waarvoor hij ook foto's van de Cello verkoopt. De Utrechtse orgelman sympathiseert verder met het Stadsontspanningsorgel De Lange Ravioli. Hij gaf de heer Perlee opdracht voor dit orgel de Mars Molto Vivace van Carl Frei te kappen. Dit boek zal over enige tijd gereed zijn.