Utrecht 60 jaar terug: in zo kort mogelijk tijd rijk worden

08 dec 2024, 14:00 Geschiedenis
turken in utrecht
UN 8-12-1964

Over een paar jaar ga ik van Utrecht terug naar huis, naar mijn dorp. Ik rijd dan in een slee van een wagen, met een goed gevulde portemonnee. Dat is de wens van veel Turken, die in Nederland of elders in Europa werken. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op dinsdag 8 december 1964.

Zij willen in zo kort mogelijke tijd rijk worden om zo snel als het kan naar hun land terug te keren. Om dat vele geld te verdienen willen ze echt hard werken. Daarom begrijpen ze ook niets van de vijfdaagse werkweek: ze halen ons helemaal uit Turkije hierheen en dan mogen we nog maar vijf dagen per week werken. De Turken werken graag met de andere buitenlanders graag in ploegendienst.

Fenerbahce

In Utrecht werken nu al ruim 350 mensen uit het land van Fenerbahce, de voetbalclub die eervol tegen DWS ten onderging en sindsie tijd de eerste en enige herkenning met dit land vormt. In de omgang zijn de Turken stuurs en nors. Zij bemoeien zich met niemand, lossen hun moeilijkheden en problemen het liefst zelf op en hebben kennelijk geen behoefte aan ontspanning. 's Avonds en tijdens het weekend hangen zij wat rond op het Stationsplein in Utrecht.

De heer B. Temel (29) - geboren in Izmir, studeerde na het lyceum economie in Istanbul, spreekt Frans, Engels en Nederlands door elkaar - heeft tot taak wat meer vertrouwen bij zijn mensen te kweken. Hij is tolk bij de Hollandse Beton Maatschappij en als part-time medewerker verbonden aan de stichting bijstand buitenlandse werknemers. In de iver maanden dat hij nu in Nederland is, heeft de heer Temel in Utrecht al bereikt dat zeven landgenoten een commissie hebben gevormd. uit deze commissie moet dan een werkgroep groeien, die zal zorgen voor de nodige ontspanning van de mensen in Utrecht.

Karaktertrek

De geslotenheid van landgenoten noemt de praatgrage heer Temel 'n nationale karaktertrek. De Turken lopen niet graag met hun problemen te koop. Wij zijn allemaal nog arme mensen en we proberen ons nu op eigen kracht te ontwortelen aan die eenvoud.

De directeur van de stichting bijstand buitenlandse werknemers, mr. L.S.J. Buis, beschouwt de Turken als de rustigste groep onder de buitenlandse werkers in Utrrecht en omgeving. De Turken zijn geweldig spaarzaam, op 't krentierge af, volgens de heer Buis, die de intelligentie van deze mensen vrij hoog aanslaat, ondanks het feit dat velen kunnen lezen noch schrijven.

Behalve het doelloos door de stad zwerven, proberen de Turken op hun overvolle pensionkamers - in een 4-kamerflat in een Utrechtse wijk wonen naast de heer en vrouw des huizes nog tien Turken - Turkse zendertjes op de radio op te sporen.

Voor de rest willen ze eigenlijk niet veel. Voetballen kunnen ze niet en in kaarten of biljarten hebben ze geen zin. O ja, ze sleutelen wel graag aan oude auto's, waarmee ze dan als Oosterse koningen rondrijden, zegt de heer Buis ten slotte.

De heer Temel weet een goed antwoord op de vraag hoe hij over de Nederlandse meisjes denkt: wat is het verschrikkelijk jammer dat de meisjes bij ons in Turkije nog niet geëmancipeerd zijn. Van Utrecht vindt hij dat het heel veel overeenkomsten heeft met Venetië. Alleen weet de heer Temel nog niet dat in de oude pakhuizen langs de grachten nauwelijks meer handel wordt gedreven.

Geen vijanden

Over de verhouding Turken-Grieken raakt hij niet uitgepraat. De geschillen zijn historisch te achterhalen. Beide volken doen overigens niet aan de vijandelijkheden mee.

Tolk Temel wil toch nog wel als oud-kok zijn hart luchten over het Nederlandse eten. Voor ons Turken valt het Hollandse eten echt niet mee. Wij zijn gewend veel vis te eten. Ik kan zo al honderd gerechten met vis opnoemen. U moet rekenen dat wij in Turkije twee tot drie keer per dag warm eten. Bij dat eten drinken we dan dikwijls rake. Daar word je niet echt dronken van, alleen maar heerlijk warm van binnen.