Hoe lang zal het gebouw Wittevrouwenkade 4 te Utrecht nog de meisjes-h.b.s. huisvesten? En blijft het een meisjesschool of wordt het een gemengde onderwijsinstelling? Vragen, die men zich al enige tijd in de kring der ouders stelt. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op dinsdag 8 juni 1965.
Waarom die vragen? Mejuffrouw dr. ir. N.H.J.M. Voogd, directrice, neemt dit seizoen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd afscheid. De gemeente Utrecht heeft een oproep voor sollicitanten naar de vacant komende functie geplaatst in de vakbladen en daarbij vermeld dat de status van de school onzeker is.
Deze 'onzekerheid' werd alleen aangegeven, zo dient te worden aangenomen, op grond van de per 1 september '68 in werking tredende mammoetwet. Menig ouder las er evenwel wat anders in en dacht dat er op zeer korte termijn wijzigingen op komst waren. Het gerucht was, door het verschil in officiële bedoelingen en ouderlijke uitleg, in de wereld. Men zag al opheffing van de school in zicht. Was de gemeentelijke h.b.s. voor jongens aan de Catharijnesingel niet net zo'n lot beschoren geworden?
Vraag nummer 1 kan, met verwijzing naar de mammoetwet, geruststellend beantwoord worden. Die wet begint pas over drie jaar te functioneren. Bovendien is er straks een overgangsrecht. Dit moet nog geregeld worden. Maar het is wel zeker dat leerlingen die op grond van het oude programma zijn toegelaten - dat kan dus nog het geval zijn met hen, die per september 1967 de gerenommeerde school aan de Wittevrouwenkade zullen betreden - in de gelegenheid zullen zijn dit programma af te werken. Op grond van deze gegevens kan men de h.b.s. in huidige vorm nog een bestaan toedenken tot enkele jaren na 1970, zeg tot eind 1973.
Bovendien - nog steeds in antwoord op de eerste vraag - is er sprake van een bloeiende school met zo'n 300 leerlingen en dit op zichzelf is al reden genoeg om niet tot opheffing over te gaan. vandaar dat aangenomen kan worden dat de school Wittevrouwenkade nog een reeks van jaren een sieraad in het gemeentelijk middelbaar onderwijs zal zijn.
Maar er was nog iets: een circulaire van de directrice aan de ouders over de consequenties die de mammoetwet voor de school kan hebben. In deze circulaire - en nu komt vraag 2 aan de orde - schreef mejuffrouw Voogd dat de nieuwe wet een hoger aantal leerlingen voor h.b.s.-B voorschrijft dan de school heeft. Men is nu eenmaal een h.b.s. met als grootste afdeling de m.m.s., middelbare meisjesschool. De B-afdeling is maar klein, wat o.a. uit de oever het algemene mindere belangstelling van meisjes voor wiskunde voortvloeit.
Het lagere aantal leerlingen h.b.s.-B dan de wet eist zou betekenen dat deze groep zou moeten verdwijnen. Tenzij men het aantal leerlingen zou kunnen uitbreiden. Een mogelijkheid daartoe ziet de directrice in het toelaten van jongens tot de h.b.s.-B. Dan zou, zo schreef mejuffrouw Voogd, een bijna 50-jarige ervaring voor deze 6-jarige cursus behouden blijven. Deze co-educatie, het samen opleiden van meisjes en jongens, zou behalve tot de h.b.s.-B ook tot de onderbouw kunnen worden uitgebreid.
Op deze circulaire heeft een aantal ouders geantwoord. Daarbij was slechts één afwijzend ouderpaar. De anderen hadden geen bezwaren. Dr. ir. Voogd had zelfs in haar circulaire al verondersteld dat het merendeel der ouders zo nodig gemengde klassen niet in de weg zou staan.
Nu hangt de mogelijkheid er een gemengde school van te maken ook samen met de mogelijkheden van de mammoetwet. De daarin vermelde havo (hoger algemeen vormend onderwijs) wordt op het ogenblik op veertien m.m.s.'en bij wijze van experiment toegepast. De stad Utrecht is bij dit experiment niet ingeschakeld, omdat naar aangenomen kan worden het ministerie van onderwijs en wetenschappen met de thans ingeschakelde scholen financieel aan het einde van zijn latijn is.
In de plaatsen waar wel geëxperimenteerd wordt, zijn de m.m.s'en geen m.m.s.'en meer maar havo's: met meisjes en jongens. Zou dus de hogere burgerschool voor meisjes, met die grote m.m.s.-afdeling , havo worden, dan ligt co-educatie voor de hand.
Gezien de uitslag van mejuffrouw Voogds enquête zou dat voor deze school geen bezwaar zijn. Welke richting het uit zal gaan, is nu evenwel nog niet te zeggen. Wel is duidelijk dat de ouders minder reden tot ongerustheid hebben, dan op grond van aanvankelijk gemaakte veronderstellingen gewettigd leek.