Tientallen
Utrechters vertoeven maandenlang in het kamp De Biltse Duinen. Het is
hier heerlijk, eerlijk waar. We zouden niet anders willen. Dat zegt
menig bewoner van het kamp, zo meldt het
Utrechtsch Nieuwsblad op
donderdag 27 augustus 1964.
Al
die tijd komen ze slechts een enkele keer naar de Domstad: om de
bloemen water te geven of groente of fruit te wecken. De gelukkigen
die er een prachtig buitenhuisje hebben - dat ieder jaar tegen eind
september moet worden afgebroken - hebben hun stadsigheid in het bos
afgeschud. Ze voelen zich hier vrij en blij. Tientallen keren per dag
zeggen ze gewoon 'hoi' tegen elkaar: dat moet je in de stad niet
proberen, vertellen de vrouwelijke huisbewaarders.
Er
staan tweehonderd zomerhuisjes op het uitgestrekte kampeerterrein.
Verschillende bewoners komen er al tien, vijftien jaar. Allemaal
hebben ze het er best naar hun zin. Je woont er helemaal buiten en
toch dicht bij de stad, zeggen ze. Sommigen trekken eind april, als
de huisjes voor de zoveelste maal zijn opgezet, al naar Bilthoven.
Zij blijven dan tot eind september. De meeste bosbewoners komen er
echter met hun kinderen de lange schoolvakantie doorbrengen.
's
Ochtends van half zes tot half acht is het 't drukst in het kamp. Dan
komen alle mannen uit de veren en dompelen manmoedig hun hoofd onder
de koude kampkraan. Later trekken zij als een colonne op bromfietsen
en fietsen naar Utrecht.
Om
half acht halen de achterblijvers opgelucht adem: voor de rest van de
dag hebben zij vrij. De kinderen gaan het natuurbad in, de vrouwen
trakteren elkaar op koffie en koek en natuurlijk wordt er dan heel
wat afgebabbeld.
Kampvader
Hagenaar waakt al veertien jaar over het wel en wee van de
huisjesmensen, caravanisten en tentbewoners. 'Kampforensen', noemt
hij de Utrechters die maandenlang hun intrek in hun zomerresidentie
nemen. Overigens heeft hij er ook veel weekendgangers bij, want van
de tweehonderd huisjes is twintig procent in handen van voornamelijk
Goudenaren, Amsterdammers, Rotterdammers en Hagenaars.
Met
vakantie gaan is voor al deze houten-huizenbezitters niet nodig. Ze
brengen daar, onder de rook van Utrecht hun vakantie door zolang zij
willen.