In
de maand oktober heeft Utrecht op het gebied van verkeersongelukken
een absoluut record geslagen: 997 (in oktober 1963: 756) in een maand
tijds. Overigens werd bij die ongelukken slechts één persoon geood,
en werden 251 personen gewond. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op
donderdag 19 november 1964.
Met
een dodental van ongeveer 25 per jaar blijft Utrecht overigens in
tegenstelling tot vele andere steden een bijzonder veilige stad,
aldus hoofdinspecteur Th. J. de Vries. De
meeste verkeersongelukken komen in mei en oktober voor.
Opmerkelijk
is het feit dat in december en januari - de kwakkelmaanden bij de
verkeerspolitie - weinig ongelukken voorkomen. Met name
automobilisten laten in die maanden bij mist, sneeuw en ijs hun auto
thuis.
De
voornaamste oorzaken van ongelukken in oktober waren: geen voorrang
verlenen (282), kop-staart-botsingen (183) en passeren, inhalen of
snijden (139).
Bij
de 997 ongelukken in oktober waren 1169 personenauto's betrokken, 233
bromfietsen, 134 vrachtwagens, 121 bestelauto's, 131 fietsen, 57
voetgangers - van wie 8 op een zebrapad - 42 autobussen, 37 scooters,
16 motoren, 14 trekkers met oplegger en 10 vachtauto's met
aanhangwagen.
De
meeste ongelukken gebeurden op het verkeersplein Oudenrijn (15). Ook
de rotonde Smakkelaarsbrug (13), de kruisingen
Kanaalstraat-Artilleriestraat (9), Croeslaan-Vondellaan-Balijelaan
(7) en Leidseveer (7) en het Ledig Erf (7) zijn, gezien de cijfers,
gevaarlijke punten.