Het is duidelijk dat het christendom een cruciale invloed heeft gehad op het denken over slavernij

10 jul , 11:38 Geschiedenis
madelon grant groot 21
Museum Catharijneconvent

Deze zomer is in Museum Catharijneconvent de tentoonstelling Christendom en slavernij. Een Nederlands verhaal te zien. De tentoonstelling biedt inzicht in de vaak onbesproken relatie tussen het christendom en het Nederlandse slavernijverleden.

Madelon Grant, conservator internationale kerkgemeenschappen bij het Museum Catharijneconvent, vertelt dat ze een half jaar aan de tentoonstelling heeft gewerkt. 'Mijn collega Rianneke van der Houwen was er al vanaf januari vorig jaar mee bezig. Ik heb me ook bezig gehouden met de tentoonstelling over Gospel en daar is deze tentoonstelling over christendom en slavernij min of meer uit voortgevloeid.'

Het Luther Museum in Amsterdam had al eerder een tentoonstelling over de relatie kerk en slavernij, vertelt Madelon. 'Echter die tentoonstelling is niet zo lang open geweest vanwege Covid. En de slavernij kwam ook al ter sprake tijdens de Gospel tentoonstelling want de gospel is in de context van de slavernij in de Verenigde Staten ontstaan. En toen is het idee geboren om ook eens te kijken naar het Nederlands slavernijverleden in relatie tot het christendom.'

Het is volgens Madelon duidelijk dat het christendom een cruciale invloed heeft gehad op het denken over slavernij. 'Toen Nederland zich rond 1600 ging bezig houden met slavernij was Nederland een protestants land en met de schepen van de West-Indische Compagnie (WIC) en de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) voeren ook predikanten mee om voor de bemanning te zorgen. En als er koloniën werden gesticht dan werd er ook een kerk neergezet voor de Nederlandse inwoners van de koloniën.'

Voor- en tegenstanders

Maar er was volgens Madelon vanaf het begin ook discussie binnen de kerk over de slavernij. 'De meningen liepen meteen uiteen. Tegenstanders van de slavernij wezen erop dat in de Bijbel staat dat je niet mag roven en stelen. En slavernij was een vorm van mensen roven. En in het Bijbelboek Exodus werden de joden bevrijd uit de slavernij. Anderen maakten zich vooral zorgen over het zielenheil van kooplieden die zich bezighielden met de slavenhandel. En weer anderen vonden het vooral zondig om slaven te verkopen aan de katholieke Spanjaarden en Portugezen. Terwijl Zuid-Amerika een grote afzetmarkt was voor tot slaafgemaakten.'

Voorstanders wezen er echter op dat slavernij een gewoon onderdeel was van de samenleving in de Bijbel. Vaak werd er ook gerefereerd aan het Bijbelverhaal van Cham, de zoon van Noach wiens zoon vervloekt werd om anderen te dienen. Hoewel dat niet in de Bijbel staat, werd Cham door sommigen gezien als voorouder van de Afrikanen, en de vloek van zijn zoon zou daarom doorgegeven zijn aan alle zwarte mensen.'

De tegenstanders van de slavernij vormden altijd een kleine minderheid, vertelt Madelon. 'De abolitionistische beweging is in Nederland nooit erg groot geweest. En de kerken in Nederland hebben zich pas vijf jaar voor de afschaffing van de slavernij in 1858 uitgesproken tegen de slavernij. Terwijl de discussie over de slavernij al rond 1600 is begonnen. Maar ik denk dat de meeste mensen zich niet zo interesseerden voor de discussie over de slavernij. Op de tentoonstelling komen natuurlijk alleen de mensen aan het woord die wel wat te zeggen hadden over de slavernij.'

Een duidelijk voorbeeld van een predikant die zich uitsprak tegen de slavernij op de tentoonstelling is volgens Madelon Jan Willem Kals. 'Hij was predikant in Suriname en is uiteindelijk weggestuurd. Want zo iemand kon het lokale bestuur natuurlijk niet gebruiken.'

Bekeren van slaafgemaakten

De gereformeerde kerk heeft zich aanvankelijk niet zo bezig gehouden met het bekeren van slaafgemaakten, vertelt Madelon. 'Want de opvatting was dat als iemand christen werd, je hem ook moest vrij laten. Daarom werd er niet zo heel veel gedaan aan zending onder slaafgemaakten. Later werd er een onderscheid gemaakt tussen geestelijke en lichamelijke bevrijding. Dus dan kon je een slaaf wel bekeren en geestelijk bevrijden maar niet lichamelijk bevrijden. Al was de algemene theologische opvatting dat je slaven wel goed moest behandelen. Al had je daar ook wel uitzonderingen op zoals de predikant die, ook verwijzend naar de vloek van Cham, stelde dat slaven af en toe een goed pak slaag nodig hadden.'

In tegenstelling tot de gereformeerde kerk hield de Evangelische Broedergemeente en de katholieke kerk zich wel bezig met het geestelijk en lichamelijk welzijn van de slaafgemaakten. Madelon: 'De Broedergemeente wilde al heel snel, zo halverwege de 18e eeuw, zich op de plantages in Suriname bezig houden met zorg, onderwijs en het brengen van het evangelie onder slaafgemaakten. Het was een van oorsprong Duitse religieuze beweging die ook een hoofdkantoor in Zeist had. In het begin kregen ze vaak nog geen toestemming van de plantagehouders om het woord te verkondigen onder de slaafgemaakten vanuit het idee dat je christelijke slaven zou moeten vrijlaten. Honderd jaar later kwam die toestemming er wel.'

In de negentiende eeuw, toen het wel duidelijk werd dat de de slavernij zou worden afgeschaft, vond men dat de slaven bekeerd moesten worden tot goede christenen voordat ze werden vrij gelaten. Madelon: 'Men zag het in het belang van de openbare orde en veiligheid om de slaven tot goede christelijke burgers op te voeden.'