Utrecht 60 jaar terug: Anton Geesink gaat weer deelnemen aan de Olympische Spelen

Foto: 27-06-1964

Het bericht dat Anton Geesink zal deelnemen aan de Olympische Spelen in Tokio, is in de Japanse judowereld met gemengde gevoelens ontvangen. De meeste judo-experts zijn bijzonder pessimistisch geworden ten aanzien van de kansen van hun landgenoten in de klasse van alle categorieën. Zij voorzien een keiharde strijd tussen de Japanners en Anton Geesink, met als inzet de gouden medaille. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op zaterdag 27 juni 1964.

Slechts Akio Kaminaga, vijfde dan, de huidige Japanse kampioen, of Isao Inokuma, eveneens vijfde dan, en kampioen van Japan 1963, kunnen tegen het geweld van de Utrechtse judo-reus optornen. Het is zaak, aldus de experts, om geen grondgevecht, ‘newaza’, aan te gaan, want dan hebben zij geen schijn van een kans.
Aan de andere kant is men verheugd dat Anton Geesink naar Japan komt. Woordvoerders van de Kodokan Dojo, het Mekka van het judo in de hele wereld, zeiden dat er van een wereldkampioenschap geen sprake kan zijn, wanneer de huidige titelhouder zijn titel niet zou verdedigen. Zoals bekend betekent het winnen van Olympisch goud eveneens het behalen van het wereldkampioenschap.
Anton Geesink trekt zich overigens van al deze berichten weinig aan. Met aandacht spelt hij de berichten, die hij van zijn pupil Theo Klein uit het land van de rijzende zon krijgt, terwijl hij zelf alle werkzaamheden aan de kant heeft geschoven om zich als nooit tevoren voor te bereiden op het grote treffen.
Dagelijks om tien uur heeft hij er reeds een dagtaak opzitten. Om tien voor zes is hij uit bed om tot zeven uur zijn trainingsdag met een fikse cross te beginnen. Daarna stapt de 30-jarige, 1.96 meter grote en 119 kg wegende Utrechter naar de dojo om een uurtje met zware gewichten te spelen, dit bij gebrek aan tegenstanders. En na een verkwikkende douche staat hij met zijn fiets in de hand, de auto blijft de komende maanden stilstaan, klaar om zijn ochtendtraining met een uurtje zwemmen in het kanaal te besluiten.
Dagelijks traint Anton Geesink zo’n vijf à zes uur verbeten om zijn triomf van Parijs te herhalen. Toen won ‘Geesingyama’, de berg Geesink, zoals hij in Japan wordt genoemd, met een houdgreep van Koji Sone, en dat betekende een nationale ramp voor de Japanners voor wie judo hetzelfde is als in ons land voetbal.
Met verbeten ijver is er de laatste jaren in Japan getraind om de verloren kroon te herwinnen. Typerend is de uitlating van Kaminaga. Want groot zal de lof zijn, wanneer hij voor het forum van zijn landgenoten zou winnen. Drie jaar lang heeft de Aziaat lopen broeden op een revanche en dat innerlijke wraakgevoel zal zich ongetwijfeld toespitsen naarmate de Spelen naderen.
Anton Geesink is de rust zelve. ‘Ik hoop’ zegt hij, ‘dat ik zo spoedig mogelijk naar Japan kan reizen, want daar alleen heb ik tegenstanders van formaat. Wat die strijd tegen Kaminaga en Nokuma betreft: liever vandaag dan morgen treed ik tegen hen in het strijdperk.’

Cookieinstellingen