Met het overslaan van een krat wijn opende burgemeester De Ranitz vrijdagmiddag 31 mei 1963 officieel het Centraal Op- en Overslagbedrijf Utrecht, de Cobu op het nieuwe industrieterrein Lage Weide aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op 1 juni 1963.
Burgemeester De Ranitz laat weten dat hij de totstandkoming van het Cobu als een winstpunt voor Utrecht ziet omdat veel bedrijven niet meer zijn aangewezen op opslagbedrijven in Amsterdam of Rotterdam. Utrechtse bedrijven hadden reeds lang eigen overslagterreinen die verspreid lagen langs de grachten en singels, de Vaartse Rijn, de Oude Rijn en het Merwedekanaal. Volgens de verkeersstatistiek werd in 1962 2,2 miljoen ton goederen per schip binnen in het verkeersgebied Utrecht aangebracht: 1,4 miljoen ton bouwmaterialen, 365.000 ton vaste en vloeibare brandstoffen en 237.000 ton land- en tuinbouwproducten. Ten behoeve van de industrie werd slechts 70.000 ton aan grondstoffen en producten aangevoerd.
De N.V. Cobu werd in 1959 door het Utrechtse bedrijfsleven opgericht. De bouw van de opstallen ondervond vertraging door de bouwstop en de strenge winter van 1962-1963.
De burgemeester zei dat er een plan is voor een derde aansluitend industrieterrein achter het op- en overslagbedrijf. Dan zal men 150 hectare industrieterrein hebben in Utrecht. Over 10 jaar vormt dit een belangrijke welvaartsbron voor de Domstad, aldus de burgemeester.
