Het gaat over het algemeen goed met de gezondheid van de Utrechters. Acht van de tien volwassenen en negen van de tien kinderen voelen zich gezond. Dat blijkt uit het deze week verschenen Utrechts Gezondheidsprofiel. Maar het kan nog beter, aldus wethouder Volksgezondheid Victor Everhardt.
Eens in de vier jaar maakt de gemeente Utrecht met het Utrechts gezondheidsprofiel de balans op wat betreft de stand van de gezondheid in Utrecht. Wat is u opgevallen?
‘De algemene conclusie is dat het met de gezondheid van de Utrechters goed gaat. Dat is positief. En daarbij moet je gezondheid breed zien. Dus het gaat niet alleen om de afwezigheid van ziekte maar we kijken daarbij ook naar onder meer werkgelegenheid, de woonomgeving en de maatschappelijke participatie. Het tweede wat mij is opgevallen is dat de gezondheidsverschillen tussen mensen met een ander opleidingsniveau en mensen met een migratieachtergrond niet zijn afgenomen. Dat is niet goed en dat zullen we blijven agenderen.’
Wat is er naar aanleiding van het Utrechts Gezondheidsprofiel van vier jaar geleden allemaal gebeurd?
‘We hebben met hulp van de huisartsen en buurtteams de schuldhulpverlening aangepakt. Wat ook positief is, is dat het overgewicht bij jonge kinderen met succes is aangepakt. En ook het alcoholgebruik bij volwassenen is afgenomen. Helaas neemt het aantal rokers niet af, het blijft steken op 23 procent. Terwijl het gewoon dodelijk is. Daarom doet de gemeente ook mee met de rechtszaak tegen de tabaksindustrie en maken we ons sterk voor rookvrije zones op onder meer schoolpleinen en bij sportverenigingen.’
Opvallend is dat de eenzaamheid is toegenomen?
‘De eenzaamheid lijkt inderdaad in alle wijken te zijn toegenomen. Mogelijk was er vier jaar geleden sprake van onderrapportage. Er wordt nu meer over gesproken, de buurtteams zijn in de wijken actief zodat het eerder gesignaleerd wordt. Mensen zijn zich er ook meer bewust van en vullen daardoor eerder in dat ze eenzaam zijn. Maar we zullen het moeten agenderen en moeten kijken wat er aan gedaan kan worden. Moeten er meer mogelijkheden komen voor vrijwilligerswerk of hebben mensen daar juist geen tijd voor? Daar zal meer duidelijkheid over moeten komen.’
