Woordenschat jonge kinderen kleiner na coronapandemie

20 nov , 12:00 Stadsnieuws
baby lezen
StockSnap via pixabay
De woordenschat van jonge kinderen blijkt na de coronaperiode kleiner dan de woordenschat van hun leeftijdgenoten vóór de coronaperiode. Dat schrijven Anika van der Klis en Caroline Junge, jeugdonderzoekers aan de Universiteit Utrecht. De belangrijkste bevindingen van hun onderzoek, verricht in opdracht van de Gemeente Utrecht, zijn verzameld in de factsheet De gevolgen van de coronaperiode op de taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen in de gemeente Utrecht.
De onderzoekers maakten gebruik van data uit het YOUth-onderzoek, een langlopend, Utrechts onderzoek naar de gezonde ontwikkeling van kinderen. In totaal bekeken ze de gegevens van 742 deelnemers, woonachtig in de gemeente Utrecht en van de hele steekproef van 2166 deelnemers uit de hele provincie. Van der Klis: “Doordat er binnen YOUth data zijn verzameld tussen 2015 en 2022, konden we de ontwikkeling van kinderen vergelijken voor, tijdens en na de pandemie.”
Woordenschat
Bij kinderen tussen de 2 en 4 jaar oud hebben Van der Klis en Junge de taalvaardigheid gemeten met een woordenschattaak en een oudervragenlijst. Hoewel ouders geen verschil in woordenschat rapporteerden, kwam uit de woordenschattaak naar voren dat peuters uit de hele provincie na de pandemie een kleinere woordenschat hebben dan peuters voor de pandemie; zowel bij 2-jarigen als bij 3-jarigen.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Daarnaast hebben de onderzoekers gekeken naar de sociaal-emotionele ontwikkeling bij kinderen van 5 maanden, 10 maanden, en 2 tot 4 jaar oud. Van der Klis: “Baby’s hebben een tragere sociaal-emotionele ontwikkeling na de coronamaatregelen vergeleken met hun leeftijdsgenoten van voor de pandemie. Uit de oudervragenlijst blijkt dat baby’s uit de gemeente Utrecht na de pandemie vaker sociaal-emotionele problemen vertonen, zoals het niet kunnen kalmeren binnen een half uur, of wanneer het kind te bezorgd of angstig is. Bij de peuters vonden we geen verschillen.”
De gemeente Utrecht heeft het onderzoek laten uitvoeren om inzicht te krijgen in de gevolgen van de coronaperiode op de taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen. Volgens de Utrechtse wetenschappers suggereren deze resultaten dat corona op lange termijn nog zichtbaar is in de taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen in Utrecht.
Wethouder Eelco Eerenberg, Volksgezondheid: “De eerste 1000 dagen van kinderen zijn cruciaal. Kinderen geboren in de coronaperiode of net daarvoor hebben een bewezen achterstand opgelopen. Daarom moeten we nog beter helpen om die achterstanden in te lopen. We werken in Utrecht al hard aan de sociaal-emotionele ontwikkeling en taalontwikkeling van jonge kinderen. Zo gaan jeugdartsen bij een deel van de kinderen op huisbezoek om ouders tips te geven om de ontwikkeling van hun kind te stimuleren. Daarnaast zetten we in samenwerking met Taal doet Meer in op interventies als de Voorleesexpress (vrijwilligers die bij gezinnen thuis voorlezen) en verschillende vormen van ouder-kindgroepen voor ouders van jonge kinderen.”
Voorschoolse educatie
De gemeente Utrecht wil daarnaast de startleeftijd voor Voorschoolse Educatie op een aantal locaties vervroegen naar 2 jaar, om kinderen met risico op achterstanden beter voor te bereiden op de basisschool. Normaal gesproken start de voorschool met 2,5 jaar. Samen met de bibliotheek wordt op consultatiebureaus en voorscholen kennis versterkt op het gebied van taalontwikkeling en de leesomgeving. Bijvoorbeeld door de inzet van een boekstartcoach, ouder-kindactiviteiten in de bibliotheek en de start van een duurzame samenwerking met de aanpak ‘Boekstart in de kinderopvang’ met een zevental VE locaties.’
In de nieuwe plannen voor jeugdbeleid 'samen opgroeien, samen opvoeden' is bovendien extra aandacht voor de ontwikkeling van het jonge kind. “Het onderzoek laat zien dat een valse start nog lang na kan werken in de ontwikkeling van jonge kinderen. Uit verschillende onderzoeken blijkt daarnaast dat basisvaardigheden in Nederland sterk onder druk staan”, aldus Eerenberg. “Daarom moeten we in Nederland veel meer werk maken om kinderen meer te laten lezen, meer leesplezier te krijgen en te werken aan digitale geletterdheid. Dat kunnen wij als gemeente niet alleen, maar daar hebben we ook structurele middelen vanuit het Rijk voor nodig.”
Alle resultaten en meer informatie over hun bevindingen zijn te vinden in de factsheet De gevolgen van de coronaperiode op de taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen in de gemeente Utrecht.