Vandaag, de dag na de Internationale Dag van de Mensenrechten, onthulden Karin Boelhouwer (GroenLinks) en Ayla Schneiders (D66) in het provinciehuis van Utrecht de muurschildering van Artikel 1 van de Grondwet. Deze muurschildering kwam er naar aanleiding van een motie van Karin Boelhouwer en Ayla Schneiders, mede ondertekend door Hiltje Keller (PvdD) en Mieke Hoek (50PLUS).
Statenlid Karin Boelhouwer: “Door Artikel 1 van de Grondwet een zichtbare plaats te geven in het provinciehuis krijgt dit wetsartikel meer aandacht. Discriminatie is niet toegestaan en dat moet duidelijk zijn. Mensen zijn zich hier nog onvoldoende van bewust en maken nog onvoldoende gebruik van de rechten en bescherming die erbij horen”. Statenlid Ayla Schneiders vult aan: “Dit artikel, dit grondrecht, gaat over een inclusieve samenleving: een samenleving waarin je jezelf kan zijn. Voor te veel mensen is dat, anno nu, nog steeds niet vanzelfsprekend en dat vraagt blijvend aandacht.”
Discriminatie komt veel voor in de samenleving en lijkt niet minder te worden. Uit onderzoek blijkt dat slechts één op de acht ervaringen van discriminatie gemeld wordt. Het aantal verzoeken om advies over al dan niet melden bij organisaties als Artikel 1 Midden-Nederland neemt wel toe. Dit betekent dat mensen zich hier meer bewust van worden, maar ook dat het nog steeds een probleem is. Met toenemende verdeeldheid en discriminatie komen waarden als vrijheid, gelijkheid en solidariteit onder druk te staan.
GroenLinks, D66, Partij voor de Dieren en 50PLUS willen deze tendens keren, en stelden voor om Artikel 1 van de Grondwet een opvallende plek te geven in de hal van het provinciehuis. Daarmee vragen zij aandacht voor het belang van dit wetsartikel op een manier die opvalt, in een kunstzinnige vorm, één die de reflectie prikkelt. Zo willen deze partijen inwoners, bezoekers, medewerkers in de provinciale organisatie en henzelf blijvend attenderen op dit belangrijke grondwetsartikel.
De muurschildering werd op maandag 11 december, de dag na de Internationale Dag van de Mensenrechten, onthuld. Dit was niet zonder reden, op 10 december 1948 werd namelijk de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen in de algemene vergadering van de Verenigde Naties. De tekst moest universeel zijn: ze moest door iedereen aanvaard kunnen worden, ongeacht iemands nationaliteit, religie, levensbeschouwing of traditie. Daarin ligt dan ook de verbinding met het Artikel 1 van de grondwet:
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”