Nederland heeft een groot netwerk aan aardgasleidingen, die gasbedrijven nauwlettend in de gaten houden om lekken snel te kunnen repareren. Eerder onderzoek in de Verenigde Staten toonde aan dat nieuwe, geavanceerdere meetapparatuur aanzienlijk meer gaslekken detecteert dan de apparatuur die gasbedrijven nu gebruiken. Dit blijkt ook in Utrecht en in Hamburg zo te zijn, schrijven onderzoekers vandaag in het wetenschappelijke tijdschrift
Atmospheric Chemistry and Physics .
De onderzoekers ontdekten in Utrecht in totaal 81 methaanbronnen. Ongeveer tweederde daarvan was afkomstig van fossiele brandstoffen, wat wijst op lekken in gasleidingen. Naar schatting gaat er alleen al in Utrecht in totaal 120 ton methaan per jaar verloren door gaslekken. Het onderzoek is zeer actueel: de Europese Commissie presenteerde enkele weken geleden een strategie om methaanemissies te verminderen, in het kader van de Europese Green Deal.
De onderzoekers deelden hun resultaten met de gasnetbeheerders in beide steden, Stedin Utrecht en GasNetz Hamburg. Beide gasnetbeheerders gaven prioriteit aan het herstel van de locaties met de hoogste emissies. Een derde van de totaal gemeten methaanuitstoot in Utrecht was afkomstig van één enkel lek, dat al gerepareerd bleek te zijn toen de resultaten eenmaal geanalyseerd waren, als onderdeel van regulier onderhoud aan het gasnetwerk.
Hoewel Stedin de grootste lekken kon identificeren en repareren, vormden deze slechts een deel van de complete lijst met mogelijke gaslekken die de wetenschappers vonden. “Dit is vergelijkbaar met andere steden in Duitsland en de VS, waar bleek dat gasnetbeheerders meer lekken terugvinden als ze de locaties bezoeken samen met wetenschappers met gevoelige meetinstrumenten”, aldus Hossein Maazallahi, die de metingen uitvoerde in het kader van zijn promotieonderzoek in Utrecht en Hamburg.
Op basis van deze studie doen de onderzoekers een sterke aanbeveling aan gasbedrijven om mobiele metingen in te zetten als een snelle en nauwkeurige techniek om zelfs kleine methaanlekken te identificeren. “De gasbedrijven waren verbaasd over het veel grotere aantal mogelijke gaslekken dat wij met onze meetmethode kunnen detecteren”, aldus hoofdonderzoeker Thomas Röckmann. “Zij zien kleine signalen vaak als vals alarm, maar wij zijn ervan overtuigd dat het daadwerkelijk kleine gaslekken zijn.”
Om de gaslekken te detecteren, bouwden de onderzoekers geavanceerde meetapparatuur in een Volkswagenbusje, waarmee ze zo’n 1300 kilometer door de stad Utrecht reden. Naast methaan registreerden ze ook de concentratie van andere gassen, om te bepalen of de methaanbron fossiel is (wat duidt op gaslekken), uit verbranding voortkwam (door bijvoorbeeld lpg-auto’s met slechte katalysatoren) of microbieel van oorsprong (wat duidt op organische bronnen, zoals afvalwaterzuivering).