Utrecht wil voor ieder een kind een passende plek op de voorschool en kinderopvang

Foto: klimkin via pixabay

Utrecht wil dat elk kind een eerlijke start maakt op de basisschool. Daarom biedt de gemeente kinderen een basis van twee dagdelen voorschool. Daar kunnen kinderen samen spelen en leren.

De gemeente zet zich extra in op de groep kinderen die op dit moment niet naar een voorschoolse voorziening gaat (voorschool en kinderopvang). Zoveel mogelijk kinderen krijgen daarmee een basis ter voorbereiding op de basisschool. Daarnaast krijgen kinderen die dit het meest nodig hebben 16 uur voorschool en kunnen kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte zoveel mogelijk terecht bij een kinderopvang, voorschool of buitenschoolse opvang (BSO).
Als lokale overheid heeft Utrecht met gesubsidieerde kinderopvang en voorschoolse educatie invloed om kansenongelijkheid aan te pakken. De voorschool is een peuteropvang die voorschoolse educatie aanbiedt. Sommige kinderen hebben extra ondersteuning nodig om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de basisschool of deel te kunnen nemen in de reguliere kinderopvang of BSO, bijvoorbeeld op het gebied van taal, ontwikkeling of zorg.
Eelco Eerenberg (Onderwijs & Volksgezondheid): “Ze zeggen wel eens van een dubbeltje kan je geen kwartje maken, maar in Utrecht geloven we daar niet in. Als een kind in de vroege ontwikkeling een achterstand oploopt, weten we dat hoe eerder we er bij zijn hoe beter. Niet alleen voor het kind zelf, maar ook voor de samenleving. Want hoe eerder we investeren in een kind, hoe groter de winst op latere leeftijd. Door alle kinderen de mogelijkheid te bieden tot goede voorschoolse educatie geven we elk jong kind een gelijke kans.”
Om jonge kinderen een goede basis te bieden, kunnen kinderen straks niet één, maar twee dagdelen naar de voorschool. Op dit moment gaan circa 1.000 Utrechtse kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar niet naar een voorschoolse voorziening (voorschool en kinderopvang). Deze kinderen maken hiermee geen gelijke start op de basisschool. Dit betreft vooral kinderen waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit is niet wenselijk omdat de gemeente alle kinderen een groepsgewijze voorschoolse ontwikkeling gunt. Ook ziet de gemeente kinderen die nu één dagdeel komen. Van ouders en samenwerkingspartners weet de gemeente dat kinderen onvoldoende kunnen wennen in een groep met één dagdeel.
Kinderen vanaf 2,5 jaar met (risico op) een taal- en/of ontwikkelachterstand krijgen extra stimulans van 16 uur intensief aanbod peuteropvang/voorschool zodat zij hun achterstand kunnen inlopen. Hiervoor is een indicatie nodig. In de nieuwe situatie gaat Jeugdgezondheidszorg alle kinderen indiceren op basis van maatwerk en kijkt hierbij naar zowel de ontwikkeling van het kind als naar de thuisomgeving. Hiervoor komt een overgangsperiode. Voor de kinderen die nu naar de voorschool gaan, verandert er niets. Zij kunnen aan de voorschool blijven deelnemen tot zij naar school gaan.
Tot slot krijgen kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte ook de mogelijkheid om deel te nemen binnen de reguliere kinderopvang en voorschool. Dit zijn kinderen die anders tussen ‘wal en schip’ vallen. Daaraan biedt de gemeente de mogelijkheid tot extra ondersteuning op de groep in de vorm van een ‘plus’. Hier is ruimte voor extra aandacht, tijd en de juiste begeleiding. Zo is de gemeente gestart met een pilot kinderopvang ‘plus’-groep voor jonge kinderen (0-4 jaar). Ook in de nieuwe periode wil de gemeente kinderopvang ‘plus’-groepen in de stad naast de al bestaande BSO ‘plus’-groepen (4-12 jaar).
De nieuwe nota Passende Kinderopvang is met hulp van ouders en professionals opgesteld. De nota is het kader voor de uitvoering van de passende kinderopvang vanaf 1 januari 2024 en is ter vaststelling aan de gemeenteraad gestuurd.

Cookieinstellingen