Vorige week dinsdag 13 februari vond in de Pieterskerk de jaarlijkse Van der Mondelezing plaats. De archeologe Linda Dielemans nam de toehoorders mee langs de verschillende archeologische opgravingen van de afgelopen honderd jaar.
Dielemans begon met een hamerbijl uit het neolithicum die in 1923 is aangetroffen in Ondiep, aan de Thorbeckelaan. Daarna vertelde ze over het bekende Zwaard van Jutphaas. Dit bronzen zwaard, met een datering van circa 1800 - 1500 voor Christus, werd in 1947 gevonden tijdens baggerwerkzaamheden voor een haven bij de buitenplaats De Liesbosch in de voormalige gemeente Jutphaas. Dielemans vertelde dat in Nederland, Frankrijk en Engeland in totaal zes van dergelijke zwaarden zijn gevonden, in een 'natte omgeving'. Het Zwaard van Jutphaas is het kleinste zwaard maar ook de mooiste, aldus Dielemans. Alle zes de zwaarden zijn waarschijnlijk afkomstig van dezelfde bronsgieterij in Engeland. De zwaarden zijn niet scherp en werden gevonden in moerassig gebied. Mogelijk dienden de zwaarden als een soort offer.
In 2006 en 2007 is archeologisch onderzoek verricht aan de Burgemeester Middelweerdbaan in De Meern. Hier zijn een groot aantal botfragmenten aangetroffen, waaronder veel grote geweifragmenten. De geweifragmenten zijn waarschijnljk afval van een ambachtsman die gereedschappen van gewei maakte, aangezien een groot deel van de geweien hak- en snijsporen bevatte. Het ging om geweifragmenten van het edelhert en twee geweifragmenten van de eland. Het eland was in ons land tot in de middeleeuwen te vinden. Daarna is de eland hier uitgestorven. Er is ook nog een bovenkaakfragment van een bruine beer aangetroffen. Verder zijn er op deze locatie drie houten constructies aangetroffen die als kleine steigers zijn geïnterpreteerd. Ze dateren uit de midden bronstijd. Ook zijn er scherven aangetroffen van aardewerk uit het begin van de eerste eeuw na Christus ofwel de vroeg-Romeinse tijd. Van augustus tot en met oktober 2011 werd er archeologisch onderzoek gedaan aan de Duurstedelaan in Hoograven. Door middel van booronderzoek was aangetoond dat hier de Romeinse limesweg heeft gelegen. Meest bijzondere vondst bij deze opgraving was een 1 meter breed vlechtwerk dat over 35 meter kon worden gevolgd. Daarna verdween het vlechtwerk in de putwand buiten de grenzen van de opgraving. De mat was gevlochten van wilgentenen. Door middel van 14C-onderzoek is het vlechtwerk gedateerd tussen 1890 en 1692 voor Christus, de midden-bronstijd.
Volgens Dielemans is het onduidelijk waar het vlechtwerk toe gediend heeft. Een hekwerk of huiswand ligt niet voor de hand vanwege de lengte van het vlechtwerk. Mogelijk is er een verband met de visvangst of de jacht op watervogels. Het is echter ook mogelijk dat het vlechtwerk hier is neergelegd om de betreding van de, drassige, oever gemakkelijker te maken.
Lees ook: