‘We blijven Armando programmeren maar ook andere kunstenaars’

Foto: MOA

Yvonne Ploum, directeur van Museum Oud Amelisweerd (MOA), wordt er weleens moe van. ‘We worden continu in de kranten afgeschilderd als noodlijdend museum. Terwijl we vorig jaar 75 procent van onze kosten zelf hebben terugverdiend. En onze tentoonstellingen worden erg gewaardeerd, onlangs nog met vier sterren in het NRC.’

Ploum houdt zich al bijna twintig jaar bezig met de Armando-collectie. Lachend: ‘Ik ben zelf al bijna een museumstuk.’ Ze was net afgestudeerd als kunsthistorica toen ze in de krant las, in 1998, dat in Amersfoort het Armando Museum werd geopend. ‘Ik heb meteen gebeld en verteld wat ik allemaal kon. Een week later zat ik in het museum aan een bureautje. Eerst als vrijwilliger, later als freelance medewerker publiekszaken en twee jaar later werd ik verantwoordelijk voor het museum.’

Sinds haar afstuderen houdt ze zich dus al bezig met Armando. En ze heeft tijdens die jaren al het een en ander meegemaakt. ‘Het verveelt nooit. Het valt misschien niet altijd mee om directeur te zijn van een museum van een nog levende kunstenaar. Armando is een aparte, eigenwijze mijnheer. Ik ken hem natuurlijk al heel lang en het is een van onze grootste kunstenaars die in al die disciplines die hij beoefent echt goed is. Dat doet niemand hem na.’

Maar het zijn wel roerige jaren geweest, geeft ze toe. In 2007 brandde het Armando Museum in Amersfoort af. Vervolgens verhuisde het museum naar Amelisweerd. En nu staat de financiering van het museum ter discussie met als gevolg dat Armando zijn collectie terugtrekt.

Toch is Ploum niet in paniek. ‘Als je me vraagt waar houd je je mee bezig dan antwoord ik geld en gedoe. Dat hoort bij mijn functie als museumdirecteur. Maar de laatste anderhalf jaar is het wel heel erg.’

Terwijl het begin dit jaar er nog even heel goed uitzag. ‘De gemeente Utrecht had een adviescommissie ingesteld voor de aanvragen voor het cultuurconvenant 2017-2020 en daarbij kregen wij een positief advies. Subsidiabel met prioriteit. We waren erg enthousiast. Een paar maanden later hoorden we echter dat het college het advies niet opvolgde. Dat had te maken met een eerder besluit bij de totstandkoming dat er geen cultuursubsidie van het college naar MOA zou gaan. Daar wilde het college niet van afwijken. Het was echter wel de wens van het college dat het museum open zou gaa voor publiek. Maar dan zonder subsidie. We hebben toen in 2012 gezegd, oké, laat het ons maar proberen. En het gaat goed met het museum. Vorig jaar hadden we 27.500 bezoekers, dit jaar rekenen we op 30.000 bezoekers en uiteindelijk hopen we uit te komen op 40.000. Maar het lukt niet zonder iets van subsidie. Van de provincie hebben we voor vier jaar 50 duizend euro per jaar gekregen. Dat is echter niet voldoende. Vervolgens heeft de Utrechtse gemeenteraad het college de opdracht gegeven om te onderzoeken wat er nodig is voor duurzame openstelling. Daar zijn twee scenario’s uitgekomen. Het ene scenario gaat terug op het verleden waarbij het Centraal Museum ervoor zorgt dat het museum zo’n 10 dagen per jaar open is. Het andere scenario houdt in dat MOA open blijft en dat de begroting alleen wat wordt aangescherpt. De bedoeling is dan dat we wat breder gaan programmeren. Maar dat doen we nu ook al. In het voorjaar besteden we aandacht aan moderne kunst en fotografie en in de winter aan het erfgoed van het huis. Dat Armando zijn collectie nu terugtrekt betekent dat we wat meer vrijheid krijgen om aandacht te besteden aan andere zaken. Op 29 juni zal de gemeenteraad beslissen over de twee scenario’s.’

De basiskosten voor het museum blijven volgens Ploum hetzelfde. ‘Waar je ook voor kiest, je bent ongeveer een ton kwijt voor de structurele lasten voor met name het klimaat binnen het museum. Dat draait 24 uur per dag en is afgestemd op het behoud van het Chinees behang dat hier hangt. Gezien die hoge lasten en de beperkingen kun je alleen een museale functie aan het gebouw geven.’

Ook al trekt Armando zich terug, toch blijft hij een van de drie onderdelen van het museum, zo verzekert Ploum. Naast het Chinees behangsel en het gebouw. ‘Wij beheren in totaal 1100 werken. Circa 10 procent is eigendom van de gemeente Amersfoort; de zogeheten kerncollectie. Per jaar hebben we twee tentoonstellingen waarbij we 20 tot 40 Armando’s laten zien. Dat blijven we gewoon doen. De kerncollectie is een mooie evenwichtige collectie. En daarnaast kun je nog gebruik maken van bruiklenen zoals wij altijd veel hebben uitgeleend. Dat de Armando-collectie elders wordt ondergebracht betekent ook een financiële verlichting. We hoeven nog maar 10 procent van de collectie onder te brengen in het depot en nog maar 10 procent te verzekeren. We blijven Armando programmeren maar ook andere kunstenaars. Daarnaast blijven we een kenniscentrum voor Armando. Op dat gebied haalt niemand anders ons meer in. Er komen hier vaak mensen onderzoek doen. We verzamelen al 20 jaar alle boeken en catalogi van Armando en we hebben 50 jaar krachtenarchief, vanaf 1954. Er werken hier vijf, zes vrijwilligers op de documentatie-afdeling.’

In wezen verandert er niet zoveel voor de bezoekers van MOA, verwacht Ploum. ‘Financieel en beheersmatig wordt het wat lichter. Dat hebben we ook tegen de gemeente gezegd. En het wordt makkelijker om wat breder te programmeren. We gaan verder met een kleinere kerncollectie van Armando. Maar dat is voldoende naast wat we nog in bruikleen kunnen krijgen. Het is nu aan de gemeenteraad om te beslissen of we in ieder geval de komende vier jaar nog door kunnen gaan. In die vier jaar kunnen we onze positie verstevigen, om te proberen zoveel mogelijk eigen geld binnen te halen en zo min mogelijk afhankelijk te zijn van subsidie. En landelijk komt er ook weer een subsidieronde.’

Cookieinstellingen