In 1961 waren aan de rijksuniversiteit te Utrecht 7072 studenten ingeschreven tegen 6320 in het jaar daarvoor. In vijf jaar groeide het aantal met bijna veertig procent. Het zou professor H.Th. Fischer niet verwonderen wanneer er in 1966 ruim 10.000 studenten zijn ingeschreven. Aldus deelde prof. Fischer mee in de Domkerk, waar hij het rectoraat overdroeg aan prof. Westenbrink, zo meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op maandag 18 september 1961.
Prof. Fischer wees er in zijn rede op dat deze groei zijn consequenties moet hebben. Wil de studieduur niet worden verlengd, of wel de studie zelf niet in kwaliteit achteruit gaan, dan zal het onderwijsapparaat aan de sterke toeneming moeten worden aangepast. Zijn dergelijke uitbreidingen niet mogelijk dan zal, wil men de huidige studieduur en studiekwaliteit handhaven, de enige oplossing zijn de mumerus clausus (een regeling waarbij een vastgesteld aantal studenten wordt toegelaten).
De universiteit had voor de begroting van 1962 478 nieuwe posten aangevraagd. Er werden er slechts 190 toegestaan. Dit was voor de senaat aanleiding de minister te wijzen op het nijpende van de situatie, die door de vijfdaagse werkweek nog nijpender is geworden.
Maar al mogen de moeilijkheden op het ogenblik groot zijn, de toekomst biedt, zij het op lange termijn, perspectief. Want prof. Fischer herinnerde ook nog aan het slaan van de eerste paal en het planten van de eerste boom voor het universiteitscomplex De Uithof. Dit zal, zo verwacht prof. Fischer het universitair en de wetenschapsbeoefening ten goede komen.
