Dat de verkeersproblemen in Utrecht bepaald niet van geringe omvang zijn is maandagmiddag gebleken tijdens de officiële installatie van de heer C.S. van Doesburg tot commissaris van de politie, chef van de verkeersdienst bij het Utrechts politiekorps. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op dinsdag 12 november 1963.
Hoofdcommissaris van politie H.W. Offers heeft in zijn installatierede enkele van de vraagstukken genoemd: het steeds talrijker wordende motorrijtuigenpark, de steeds frequenter voorkomende doorstromingsmoeilijkheden in de binnenstad en het parkeervraagstuk.
De vraagstukken het verkeer betreffende zijn van zo'n aard geworden en er wordt zoveel deskundigheid vereist, dat een commissariaat wat betreft de verkeersdienst vereist werd, deelde de heer Offers mee.
Hij lichtte met enkele cijfers toe hoezeer de laatste vijf jaar de verkeersintensiteit in Utrecht gestegen is. In 1957 waren er bijvoorbeeld 34 auto's op iedere 1000 inwoners. Nu zijn het er 62, dus bijna tweemaal zoveel. In die vijf jaren is het wegennet toegenomen van 280 kilometer tot 350.
De verkeersdichtheid op de wegen is gemiddeld gestegen met 18 procent. De verkeersintensiteit in de Leidseveertunnel is zelfs met 100 procent toegenomen. Door die tunnel rijden per dag gemiddeld 30.000 auto's en 45000 fietsers.
Het aantal ongelukken steeg van 4666 in 1957 tot 7638 in 1962. Dit jaar zullen we waarschijnlijk de 8000 halen voorspelde de hoofdcommissaris.
In 1957 bedroeg het totaal aan gewonden 1614. IOn 1962 waren het er al 2347. Slechts het aantal doden is met ongeveer 23 per jaar constant gebleven.