Wanneer
28 augustus gemeentebestuur van Utrecht, collega's en burgerij in de
raadszaal van het stadhuis afscheid zullen nemen van mr. J.W.C. van
Campen, die sedert 1941 als archivaris van Utrecht werkzaam is, zal
zeker tot uitdrukking worden gebracht, hoezeer de belangstelling voor
het archiefwezen in het algemeen en voor het Utrechtse
gemeentearchief in het bijzonder in de loop der jaren is toegenomen.
De tijd dat men de taak van de archivaris en zijn medewerkers maar
nauwelijks in positieve zin wist te omschrijven, is gelukkig voorbij.
Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op zaterdag 8 augustus 1964.
Alleen
al het feit, dat velen de hulp van de archivaris behoeven alvorens
zij afstuderen en dat anderen, die zich voor het schrijven van hun
dissertatie gezet zien, soms op zeer ruime wijze van de kennis van de
archivaris gebruik maken, is voldoende om de waarde van zijn diensten
- met name voor de beoefening van de wetenschap - aan te tonen.
Het
zou te ver voeren een opsomming te geven van de geschriften die, mede
door zijn steun en toewijding, door deskundigen en leken tot stand
werden gebracht. Er zijn vele uitgaven te noemen, waarin aan de
gemeentearchivaris dank werd gebracht voor zijn vaak onontbeerlijke
medewerking, een medewerking die door mr. Van Campen, sedert 1929 als
chartermeester en sedert 1941 als archivaris van de vierde stad des
lands, steeds gaarne gegeven werd.
Mr.
Johannes Wilhelmus Canisius van Campen werd 6 augustus 1899 te
Nijmegen geboren. Hij studeerde in 1926 aan de Utrechtse
rijksuniversiteit af. Al direct moet hij zich als jurist tot het
archiefwezen aangetrokken hebben gevoeld.
Twee
jaar na het behalen van zijn meestertitel verwierf hij het diploma
van wetenschappelijk archiefambtenaar der 1e klasse. Nog in hetzelfde
jaar volgde zijn aanstelling bij de provinciale inspectie van de
gemeente- en waterschapsarchieven in Overijssel. Reeds in 1929 kwam
hij uit Zwolle naar Utrecht over.
Door
de wijze waarop hij zijn functie als archivaris uitoefende, werd hij
vele malen geroepen om in besturen en comités zitting te nemen. Zo
is hij sinds 1933 bestuurslid (en van 1938-1948 secretaris) van de
vereniging Oud-Utrecht, die al meer dan 40 jaar door publicaties,
excursies en op vele andere manieren de aandacht vraagt van allen die
in de geschiedenis van de stad en het gewest Utrecht geïnteresseerd
zijn.
Velen
zullen zich nog het grote aandeel herinneren, dat mr. Van Campen
vorig jaar gehad heeft bij de voorbereiding van de grote
tentoonstelling in het Centraal Museum gehouden bij gelegenheid van
het 40-jarig bestaan van de vereniging Oud-Utrecht, waar hij vele
groepen belangstellende bezoekers heeft rondgeleid en eigenlijk voor
de laatste maal als archivaris gelegenheid kreeg een exposé van
hetgeen de archieven en de topografische en historische verzamelingen
der stad Utrecht - door hem beheerd - aan rijkdom bezitten.
De
betekenis van mr. Van Campen's functie komt echter nog beter aan het
licht, wanneer men hem ziet als de beheerder van alle belangrijke, op
de geschiedenis van de stad betrekking hebbende stukken. Oude stukken
- bijv. de gewichtige oorkonde uit 1122, waarin door keizer Hendrik
IV tolvrijdom gegeven wordt aan allen, die in Utrecht ter markt komen
- en nieuwe stukken - bijvoorbeeld de oorkonde uit 1815, waarin de
Hoge Raad van Adel het Utrechtse stadswapen bevestigt.
Alles
bijeen stukken, die voor een verantwoorde geschiedschrijving van stad
en lans onmisbaar zijn.
Velen
zullen straks mr. Van Campen èn om zijn persoon èn om zijn werk
missen. Aan de andere kant krijgt de scheidende archivaris meer dan
voorheen de handen vrij om door publicaties aan zijn liefde voor
Utrecht uiting te geven.