Utrecht 60 jaar terug: slechts een funderingsmuurtjes van de Paulus-abdij

23 sep , 13:39 Geschiedenis
opgraving Korte Nieuwstraat
UN 23-09-1965

Geen Romeinse weg, geen uitgang uit wat de Romeinen vroeger Castellum - naam voor een legerkamp - noemden en vrijwel geen vondsten van betekenis. Dat is tot dusver het resultaat van opgravingen aan de Korte Nieuwstraat onder leiding van mej. C. Isings, wetenschappelijk hoofdambtenaar van het archeologisch instituut van de rijksuniversiteit. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op donderdag 23 september 1965.

Wel is een funderingsmuurtjes bloot gelegd van de Paulus-abdij en een stookplaatsje uit de Romeinse tijd, maar daarmede houdt het op…

Mej. Isings heeft nog een week de tijd maar donderdag 7 oktober wordt het vernieuwde paleis van justitie aan de Hamburgerstraat officieel geopend en dan moet de kuil op het voorterrein dicht zijn.

Veel opzienbarender waren de graafwerkzaamheden op 1 december 1854. toen stootte de arbeider C. Mulder bij werkzaamheden voor het huis Korte Nieuwstraat 16 plotseling op iets hards Het bleek een bruinachtige pot te zijn, voorzien van een oor en afgedekt met een platte vierkante steen.

Deze pot was tot de rand toe gevuld met in totaal 558 gouden munten, waarvan de waarde in die dagen werd geschat op f 3.300. De gemeente Utrecht en de vinder hebben na veel geharrewar de munten gedeeld. Volgens een gemeentelijk verslag van 1854 waren het gouden leeuwen van Philips de Goede; Sint-Andriesgulden van Karel de Stoute; gouden realen en halve realen van Karel V; realen en halve realen van Philips II en dubbele dukaten van de stad Nijmegen. Voorts trof men in de pot aan kroonen en zonnekroonen van Lodewijk XI, Karel VIII, Lodewijk XII, Frans I, Karel IX. Uit Engeland kwamen de Angelotten van Hendrik VIII, Eduard VI en Maria en Rozennobels van Eduard VI; uit Schotland: een kroon van Jacobus V. Uit Spanje kwamen de dubbele dukaten van Ferdinand en Isabelle, pistolettin van Johanna en Karel: uit Hongarije een dukaat van Keizer Ferdinand (1564).

Vermoedelijk zijn deze munten hier begraven tussen 1570 en 1580 op een terrein dat destijds toebehoorde aan de Sint Paulus Abdij.