Utrecht 60 jaar terug: Rudolf Beens heeft nog altijd een kruk nodig

26 mei , 12:18 Geschiedenis
rudolf beens
UN 26-05-1965

Rudolf Beens loopt weer met één kruk. Dat is een hele verbetering, want tot voor kort had hij er twee nodig. Eind juni 1964, nu bijna een jaar geleden, werd Rudolf op een zaterdagavond op een fietspad in Oud-Amelisweerd in Utrecht onder in zijn rug getroffen door een pistoolkogel. Hij kon zijn brommer nog naar gekant sturen en is toen gevallen. Opstaan kon hij niet meer. De onderste helft van zijn lichaam was verlamd. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op woensdag 26 mei 1965.

De dader van deze mysterieuze aanslag is nooit gepakt. De rijkspolitie in Bunnik en de districtsrecherche hebben tientallen tips onderzocht. Ze zijn geen stap verder gekomen.

Rudolf, een achttienjarige gymnasiast, hoopt in zijn hart dat de zaak nog eens uitkomt. Niet omdat hij de dader zo graag achter de tralies wil hebben, maar vooral omdat hij wil weten waarom op hem geschoten werd.

Nee, van de rechtszaak stelt hij zich weinig voor. 'Die man krijgt toch maar anderhalf jaar en terbeschikkingstelling. Er wordt in dit land vrijwel geen rekening gehouden met het slachtoffer.'

Rudolf weet ongetwijfeld meer van rechtbankvonnissen dan de gemiddelde jongen van zijn leeftijd. Zijn vader is namelijk gevangenisdirecteur. Tot voor anderhalf jaar zwaaide hij de scepter over het huis van bewaring II aan de Gansstraat te Utrecht. Thans is hij directeur van de strafgevangenis in Breda.

De familie Beens woont nog steeds in Utrecht. De verhuizing is in verband met Rudolfs studie uitgesteld. Rudolf zat vorig jaar in de vierde klas. Hij zit nu in de vijfde en het staat vrijwel vast dat hij ondanks zijn langdurige afwezigheid volgend jaar eindexamen gymnasium B zal doen.

Mevrouw Beens zegt: Het is een enorme meevaller dat Rudolf overgaat. We hadden er niet op gerekend. En haar zoon vertelt: Ik ben heus niet zo'n verschrikkelijke zwoeger. Met m'n vlijtigheid valt het wel mee. Maar wel heb ik altijd regelmatig gewerkt. Ik ben niet zo'n kwartaalman, zo'n knaap die het eerste halve jaar geen steek uitvoert en dan in de laatste maanden tot diep in de nacht bezig is alles in te halen. Nog steeds moet Rudolf 's middags rusten. Hij mist daardoor per week drie uur. "Ik heb enorm veel steun van mijn leraren. Ik krijg hulp bij Grieks en goniometrie."

Rudolf heeft na de aanslag drie maanden in het ziekenhuis gelegen. Begin oktober ging hij weer naar school. Drie weken later moest hij met een leveraandoening opnieuw worden opgenomen. Tot januari was hij ziek.

Sinds eind januari kan hij weer fietsen. Maar één voet is nog verlamd en zijn heupspieren doen het ook nog niet goed. Of alles weer helemaal in orde komt? Niemand kan het met zekerheid zeggen.

Het schot in het bos houdt de familie nog voortdurend bezig. Je kunt allerlei gissingen maken, maar je komt er nooit uit, zegt mevrouw Beens. Niemand kon vermoeden dat mijn zoon op dat uur door dat bos zou komen. Dat het schot speciaal voor hem bestemd was, is uitgesloten.

Maar wat dan? Was de kogel bedoeld voor een ander? Wilde(n) de man(nen) in het bos zo maar de eerste de beste voorbijganger neerschieten? Ging het pistool per ongeluk af? Werd er een soort spelletje gedaan, zo in de geest van : eens kijken of ik hem raken kan?

Rudolf zegt: Het is gewoon de één of andere gek geweest. Maar als je het technisch bekijkt is het een wonder dat hij mij geraakt heeft. Ik reed met m'n brommer 45 kilometer. Het is bijzonder moeilijk om in donker met een pistool een zo snel passerend doel te raken.

Wachtmeester eerste klas A. Koops uit Bunnik, die samen met opper G.F. van de Berg en de districtsrecherche van de rijkspolitie het onderzoek heeft verricht, gelooft niet zozeer in die 'gek'. Hij hecht veel waarde aan de verklaring van het in de buurt van de plaats van de aanslag wonende meisje Gerrie Floor, dat vlak na het schot twee mannen met een brommer tussen zich in zag langskomen.

De heer Koops is er vrij zeker van dat deze twee mannen de daders zijn geweest. Ook hij tast naar hun motief helemaal in het duister. Maar de mogelijkheid is helemaal niet uitgesloten dat het schot per ongeluk is afgegaan. Als dat werkelijk zo is, kan ik de daders maar één advies geven: laten ze zich direct melden.

Het zit wachtmeester Koops bijzonder dwars, dat de bromfietser, die op de plek van de aanslag Rudolf heeft zien liggen, maar die doorgereden is en later aan de politie van het bureau Tolsteegsingel in Utrecht heeft verteld, dat er iemand langs het fietspad lag, zich later nooit meer heeft gemeld.

Had de man iets te verzwijgen of wilde hij er alleen niets mee te maken hebben? De heer Koops weet het niet. Maar als het werkelijk alleen is omdat hij geen trammelant wilde, dan heeft hij onjuist gedaan. Trouwens, het valt onder alle omstandigheden te regelen dat hij, als hij zich meldt, buiten de publiciteit blijft. Het is in Nederland gelukkig zo, dat je iets in vertrouwen aan de politie kunt zeggen.

Het onderzoek in de zaak-Beens is afgesloten. Dat neemt niet weg dat het elk moment kan worden heropend. Elke nieuwe aanwijzing zal worden onderzocht.

De zaak Beens heeft veel aandacht gehad. Rudolf heeft een plakboek vol krantenknipsels met berichten over de aanslag, het zoeken naar de huls van de kogel, enzovoort.

En intussen loopt Rudolf Beens met zijn kruk. Een lange, vrij tengere jongen hinkt naar het gymnasium. Hij maakt niet de indruk verbitterd te zijn, maar is het misschien wel. Het zou in ieder geval niemand verbazen.

Voor Rudolf Beens heeft de aanslag in ieder geval voorlopig, maar misschien wel voor het hele leven, allerlei dingen onmogelijk gemaakt. Hij zal niet meer hard kunnen lopen, niet meer aan sport kunnen doen, niet meer elk beroep kunnen kiezen.

Wat zijn toekomst betreft had hij voor juni 1964 nog geen vastomlijnde plannen. Nu weet hij wel wat hij wil: 'iets in de techniek; naar Delft als mijn wiskundeknobbel ten minste groot genoeg is.'