Na
dertig jaar en acht maanden neemt mej. C. van Ommen, wegens het
bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, afscheid van het
Stadsambachtskinderhuis aan de Agnietenstraat 3 te Utrecht. Dat meldt
het
Utrechtsch Nieuwsblad op donderdag 24 september 1964.
Dertig
jaar en acht maanden verdeeld over drie periodes: dertien jaar als
leidster van de schoolmeisjes, van acht tot veertien jaar, tien jaar
bij de grote meisjes tot achttien jaar, en daarna nog eens, in mei
was het precies tien jaar, op de naaikamer.
Het
is langzamerhand welletjes, herhaalt mej. Van Ommen nog eens, als
moest ze zichzelf nog overtuigen. Je bent vrij om te gaan en te
staan waar je wilt, ik heb veel familie, en er zijn er zo veel die
hebben gezegd: als u uw pensioen heeft , dan komt u toch zeker wel
langs. En er ligt thuis nog zoveel werk, verleden jaar ben ik aan een
jurk begonnen, die ligt er nog. M'n huis, ik houd het wel knap, maar
voldoende tijd heb je er eigenlijk niet voor.
Sinds
drie jaar heb ik een flatje op het Kanaleneiland. Daar ben ik blij
mee, want anders zat je straks ook vreemd in een nieuw huis, en dan
is het allemaal wel erg wennen. In het begin liep ik nog vaak
gedachteloos naar boven, naar mijn oude kamer hier in huis. Dan stond
je voor je deur, maar je had geen sleutel meer, dat gaf je geen
lekker gevoel. Net zo van 'ik hoor er niet meer bij'. Maar nu ben ik
er blij om.
Het
zal wel stil zijn, die eerste tijd, maar ik heb al gezegd, als ik
jullie erg mis, kom ik nog wel een kopje koffie halen. 's Morgens,
dan zijn ze er bijna allemaal.
Maar
ach, weet je, het personeel, de meisjes die bij ons werken, blijven
nooit zo lang. Er is een leidster, die hier zeventien jaar is, en
een, die ligt op het ogenblik in het Diakonessenhuis, die er bijna 25
jaar is. Maar dat zijn de ouderen, de jonge meisjes vinden drie jaar
al lang. En dan de kinderen , die we nu hebben, zijn zo weer weg, ze
blijven soms maar een maand. Ik geloof dat 'k als ik over een half
jaar terug kom, misschien nog maar een paar mensen zou herkennen.
Ik
weet nog goed, dat er bij mij een meisje kwam. Zeven jaar oud was
ze, de jongste van mijn groep. Op een maandag, ik weet nog wel dat
het een maandag was, maar de datum kan ik me niet herinneren, ging
zij over naar de grote groep, en ik ging met haar mee, als leidster ,
voor de meisjes van 14 tot 18 jaar. Ze woont nu in Rotterdam, ze
schrijft me nog vaak. Haar brieven beginnen altijd met: lieve
pleegmoeder en eindigen met: uw pleegdochter Aleida.
Ik
heb vaak spijt gehad, dat ik geen schrift bijgehouden heb met de
namen van de kinderen, wanneer ze hier gekomen zijn en wanneer ze
weer zijn weggegaan. Als ze zouden vragen: hoeveel kinderen hebt u
hier gehad, dan zou ik het echt niet weten.