De heer J.H. Oosterom uit de Krugerstraat 39 in Utrecht is verzamelaar van lucifermerken. Filumenist heet dat. Hij is niet zo maar een verzamelaar die te hooi en te gras eens wat etiketten van luciferdoosjes afhaalt om ze in te plakken. Hij heeft er voor zichzelf een wetenschap van gemaakt. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op zaterdag 2 januari 1965.
Dit heeft tot resultaat gehad dat hij in de zeven jaar die hij aan het sparen is al ongeveer 40.000 verschillende merken bij elkaar heeft weten te krijgen. Wanneer bij in zijn eigen hoekje in de huiskamer zit, te midden van plakboeken, opgeplakte kroonkurken, en dingetjes die hij 'even' gemaakt heeft dan praat hij graag over wat hij zijn hobby noemt.
Zeven jaar geleden ben ik er mee begonnen. In een week had ik al honderd merken. Die eerste tijd deed ik het helemaal verkeerd met opplakken en zo. Maar toen ik eens op een tentoonstelling van verzamelaars in Tivoli kennis maakte met iemand die ook lucifermerken spaarde leerde ik hoe ik het moest doen.
Dat is zo gekomen: Van de Nederlandse Vereniging De Verzamelaar kreeg ik het adres van een Zweed die ook lucifermerken spaart. Ik heb hem een brief geschreven en daar is een drukke brievenwisseling uit ontstaan. Ik stuur hem Nederlandse merken, hij mij Zweedse. Ik geloof dat ik nu ongeveer 8000 Zweedse merken heb.
Ik geloof dat ik een echte verzamelaar ben, zegt hij. In ieder geval ben ik niet op winst uit. Wil je succes hebben met iets dan moet je er alles voor over hebben. Als ik door de stad fiets en op straat een luciferdoosje zie liggen, stap ik af. Het is immers best mogelijk dat het etiket op het doosje afwijkingen heeft ten opzichte van andere etiketten van hetzelfde merk. Hoor ik dat iemand een bepaald merk heeft, dan stap ik op mijn fiets. Of het weer slecht of mooi is doet er niet toe. Het luciferdoosje is de hoofdzaak.
De heer Oosterom spaart niet alleen luciferdoosjes. Suikerzakjes, postzegels, speldjes, sigarenbandjes en kroonkurken heeft hij ook bij grote hoeveelheden. Maar dit is allemaal ondergeschikt aan de lucifermerken.
Toch spaart de heer Oosterom niet helemaal alleen voor eigen genoegen. Ik probeer met mijn verzameling iets te bewerkstelligen, legt hij uit. In mijn vak - hij is gevangenisbewaarder - maak je vaak mee dat iemand verkeerde dingen gaat doen omdat hij met zijn vrije tijd geen raad weet.
Daarom probeer ik zoveel mogelijk jongens ertoe te bewegen net als ik een verzameling aan te leggen. Als er ergens een tentoonstelling wordt gehouden, ga ik erheen. Ik neem 60 enveloppen mee, die gevuld zijn met lucifermerken die ik over heb. Wanneer een jongen vol interesse mijn verzameling bekijkt, krijgt hij van mij zo'n enveloppe mee. Dat kost hem niets.
Als er iemand is die zich niet voor kan stellen dat iemand zich soms verveelt, dan is hij het wel. Zijn hele huis is eigenlijk een grote tentoonstellingsruimte van alles wat hij zijn vrije tijd heeft gedaan. Zijn vrouw vindt het heerlijk. Zij interesseert zich voor alles wat haar man doet. Hij is heel gelukkig zegt ze, want alles wat zijn ogen zien, kunnen zijn handen maken.
Ik vind dat mijn verzamelingen mijn leven verrijkt hebben, vertelt de heer Oosterom. Door het corresponderen met anderen heb ik andere levensomstandigheden leren kennen. Ik ben thuis geraakt in aardrijkskunde en in geschiedenis, want het is o zo interessant te weten ter gelegenheid waarvan een bepaald merk is uitgegeven.
De heer Oosterom is een gelukkig mens. Af en toe pakt hij een van zijn dertig plakboeken uit de kast en bladert hem door. Dan haalt hij met zijn vrouw herinneringen op aan de tijd dat hij alle moeite deed om aan een bepaald etiket te komen. Een fijne hobby is het, zegt hij. Ik kan het iedereen aanbevelen.