Met een krediet van ruim vier en een half miljoen gulden heeft de Utrechtse gemeenteraad eind juli de stoot gegeven tot het voltooien van de rioolwaterzuiveringsinrichting aan de Jagerskade. Is het werk geheel af, dan beschikt Utrecht over een moderne zuiveringsinrichting zoals er in ons land geen tweede is. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op vrijdag 2 oktober 1964.
De capaciteit van de installatie is, met die van Amsterdam-west, de grootste van ons land en zal in de nabije toekomst alleen worden overtroffen door het dit jaar in exploitatie gestelde bedrijf bij Eindhoven.
Het plan om een zuiveringsinrichting te bouwen heeft een lange voorgeschiedenis en hangt ten nauwste samen met het aanleggen van een centraal rioleringsnet. Ook deze centrale riolering is vrijwel gereed.
Alleen de binnenstad met zijn gewone riolering is nog niet op het centrale systeem aangesloten zodat singels en grachten hiervan nog het nadeel ondervinden. Het wachten is op het aanleggen van de ringweg. Is het tracé van deze weg tot in hoogste instantie goedgekeurd dan kan ook met het aansluiten van de riolering van de binnenstad op het centrale net worden begonnen.
Van oudsher loosde Utrecht al zijn afvalwater, zowel huishoudelijk als industrieel afvalwater, op open water. Dat wil zeggen dat singels en grachten het rioolwater plus al het regenwater voerden naar de Vecht. Er was wel een verversing en doorspoeling door het inlaten van schoon water uit de Lek bij Vreeswijk, via de Vaartsch Rijn, doch al jaren voor de oorlog werd de steeds sterkere verontreiniging van de Vecht als onhoudbaar beschouwd. Ook aan het zelf-reinigend vermogen van deze rivier is tenslotte een grens.
In overleg met rijk en provincie werd daarom besloten een systeem van rioleringen aan te leggen dat neerkwam op het in de grond brengen van twee hoofdrioolleidingen. In 1939 gaf de gemeenteraad zijn fiat. De opzet van dit systeem was alle afvalwater uit de gewone riolering in bedoelde twee hoofdleidingen te verzamelen en zo naar een te bouwen zuiveringsinrichting te voeren. Daar zou het afvalwater de nodige bewerkingen ondergaan en van vuil en de meest schadelijke stoffen ontdaan, op de Vecht worden geloosd.
Na nog enkele jaren van studie kon in het begin van de vijftiger jaren met het werk worden gestart. Onder de leiding van ir. m. van der Lugt, hoofd van de afdeling riolering, afwateringszaken en werktuigbouw, is het plan nu echter vrijwel gerealiseerd.