Iets meer dan tien jaar geleden bruiste het in Utrecht en in de randgemeenten: de annexatie - of zoals de Utrechters zelf het wat zachter stelden: de gebiedsuitbreiding - was aan de orde. Utrecht ontmoette toen op zijn pad een geharnaste tegenstander: Obbe Norbruis, burgemeester van Zuilen. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op zaterdag 27 februari 1965.
Hij is wel de kampioen van de tegenstanders genoemd. Een vechtjas, die graag - en dit op een vergadering ook wel letterlijk deed - de mouwen opstroopte. Deze actieve figuur, die na de annexatie zijn 'verlies' sportief nam en adviseur werd van burgemeester De Ranitz voor B.B.-zaken, wordt op zondag 28 februari 70 jaar.
Zijn burgemeestersloopbaan eindigde per 1 januari 1954 door de annexatie. Toen ging hij met, door de omstandigheden, vervroegd pensioen, nadat hij al tientallen jaren in overheidsdienst de gemeenschap had gediend. Aan zijn adviseurschap voor Utrechts burgemeester voor de Bescherming Bevolking kwam bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd een eind.
Op politiek terrein - hij is anti-revolutionair - wist hij ook van wanten. Vele vergaderingen heeft hij toegesproken eng dat ging altijd, ook in niet-politieke bijeenkomsten, met een aanstekelijke geestdrift. Luisteren naar Norbruis is voor velen een spoedcursus in spreken in het openbaar geweest.
Uit zijn ambtelijke carrière deze feiten: de in Minnertsga (Friesland) geboren heer Norbruis - hij zei wel eens: ik ben een koppige Fries - kwam na zijn opleiding tot onderwijzer in militaire dienst. Daarna werd zijn belangstelling voor politiek aanleiding tot het zoeken naar een loopbaan, waarin hij te maken zou krijgen met gemeentelijke problemen. In Hoogeveen, Nunspeet-Ermelo en Witmarsum was hij achtereenvolgens op de gemeentesecretarie werkzaam. in 1922 werd hij burgemeester en secretaris van Schoonbeek: op zijn 27ste jaar toen de jongste burgemeester van Nederland.
Terwille van zijn kinderen wilde de heer Norbruis in de omgeving wonen van een stad met meer studiemogelijkheden. Het werd in 1935 mogelijk door zijn benoeming tot burgemeester van Zuilen. Toen nog een flinke zelfstandige, maar wel met Utrecht samengegroeide gemeente, met een groot deel importbevolking (door de industrieën) van Amsterdammers, Friezen en Groningers. Als voorstander van gedecentraliseerd gemeentebestuur bestreed de heer Norbruis fel de grenswijzigingsplannen van Utrecht. Wat niet wegneemt dat hij op het ogenblik alle lof heeft voor de wijze waarop Utrecht na de annexatie aanpakte.