Het dagelijks bestuur van de rijksuniversiteit Utrecht heeft zich tot de regering gewend met een brief waarin men meedeelt dat curatoren en senaat van de universiteit ernstig bezorgd zijn dat de bouwplannen zowel in de binnenstad als in het nieuwe universiteitscomplex De Uithof, vertraging zullen ondervinden door gebrek aan geld. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op zaterdag 13 februari 1965 op haar voorpagina.
Zoals de zaken nu staan, moeten enige belangrijke projecten worden uitgesteld. Men zal daardoor de te verwachten toeloop van studenten niet kunnen verwerken. Door de omvang van de bouwplannen van De Uithof is een lange tijd van voorbereiding nodig geweest, voordat met de uitvoering kon worden begonnen. Thans is een begin gemaakt met nieuwbouw voor de faculteit der diergeneeskunde en voor de subfaculteit van wiskunde, sterrenkunde en natuurkunde. De bouw voor de faculteit der diergeneeskunde is van extra belang, omdat deze faculteit de enige in Nederland is. Binnenkort hoopt men te kunnen beginnen met de tandheelkunde.
Willen deze projecten een enigszins redelijk tempo uitgevoerd kunnen worden, dan zal gedurende een reeks van jaren, op basis van de huidige bouwkosten, een bedrag van tenminste f 25 miljoen per jaar nog zijn. In het jaar 1965, dat als een aanloopjaar werd beschouwd, had f 14 miljoen verwerkt moeten worden. De begroting voor dit jaar laat echter niet toe meer dan f 8 à 9 miljoen te besteden. Dit betekent dat een aantal projecten, zoals de bouw van het elektronisch rekencentrum, van het gebouw voor de tandem-generator voor kernfysisch onderzoek en van het tandheelkundig instituut uitgesteld moeten worden.
Aangezien de nieuwbouw in De Uithof verscheidene jaren in beslag zal nemen, zal deze niet tijdig gereed zijn om de te verwachten toeloop van studenten op te vangen en tijdig de nodige ruimte beschikbaar te hebben voor nieuwere onderzoekings- en onderwijsmethoden en voor de noodzakelijke uitbreiding van het aantal hoogleraren en wetenschappelijke staf. Dit houdt in in dat aan- of verbouw van een aantal van de bestaande gebouwen in de binnenstad zal moeten plaatsvinden. Door gebrek aan geldmiddelen zullen in 1965 slechts enkele reeds aangevangen verbouwingen worden voortgezet.
Naar het oordeel van curatoren en senaat zijn twee dingen nodig. Ten eerste: het beschikbaar komen van meer geldmiddelen op korte termijn. Ten tweede: dat de leiding van de universiteit een redelijke mate van zekerheid verkrijgt omtrent de bedragen, welke telkens voor de eerstvolgende vijf jaren zullen worden toegestaan. Anders is een behoorlijk beleid op langere termijn niet te voeren, aldus besluit het communiqué van de rijksuniversiteit te Utrecht.