Utrecht 60 jaar terug: de huisvesting van buitenlandse werknemers

21 sep , 13:23 Geschiedenis
huisvesting buitenlanders
UN 21-09-1965

Een onderzoek in 347 Utrechtse percelen, waar in totaal 2400 buitenlandse werknemers waren gehuisvest, heeft uitgewezen dat in 16 à 20 gevallen straffe maatregelen nodig zijn om tot redelijke woonomstandigheden te komen en dat in circa 60 pensions voorzieningen van kleinere omvang getroffen moeten worden. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op dinsdag 21 september 1965.

Tot de straffe maatregelen behoort gehele of gedeeltelijke sluiting, waarvan het eerste geval per 1 oktober te verwachten valt. Het betreft een pand aan de Achttienhovensedijk waar circa 50 buitenlanders zijn gehuisvest en waar de situatie te veel brandgevaar oplevert. Aangezien ook aan de bewoning van duivenhokken en houten schuurtjes een eind wordt gemaakt, moeten binnen afzienbare tijd 182 buitenlanders ergens anders worden ondergebracht.

De beheerders van tekortschietende pensions worden op het stadhuis geroepen om te horen welke voorzieningen zij - binnen redelijke tijd - moeten treffen. In dertig gevallen is dat al gebeurd. De meeste gesprekken hebben een positief verloop, aldus wethouder T. Harteveld, die vertrouwt dat de voorzieningen inderdaad getroffen zullen worden (wat de gemeente uiteraard controleert). Slechts in een beperkt aantal gevallen is de situatie zo slecht (brandgevaar) of is de mentaliteit van de beheerder zodanig, dat van het pension weinig goeds is te verwachten.

Twee ambtenaren hebben in juli en augustus alle pensioenbedrijven doorgelicht. Sindsdien is het aantal buitenlanders weer met een paar honderd gestegen, waarvan de gemeente door het maken van een momentopname eenmaal een inzicht in de situatie heeft, is het niet meer zo moeilijk nauwkeurig op de hoogte te blijven van de omstandigheden waaronder buitenlandse werknemers in Utrecht wonen.

Een belangrijk hulpmiddel daarbij is de meldingsplicht. Op grond van de logeerverordening moeten de bedrijven die tien of meer buitenlanders herbergen, voortaan aankomst en vertrek van de bewoners melden bij de politie, zodat de gemeente steeds een overzicht heeft van het aantal bewoners dat een bepaalde ruimte bewoont. De meest ergerlijke toestanden vinden namelijk hun oorsprong in overbevolking van bepaalde huizen.

Utrechts gemeentebestuur ziet de gehele of gedeeltelijke sluiting van pensions, het gemeenschappelijk overleg over verplichte voorzieningen en de meldingsplicht als een middel om bestaande uitwassen op te ruimen en nieuwe te voorkomen.

Daarnaast blijft de vraag bestaan wie de verantwoordelijkheid draagt voor een behoorlijke huisvesting van buitenlandse werknemers. Dat het daarbij om een niet eenvoudig probleem gaat blijkt al uit het enkele feit dat buiten de officiële werving om per week zo'n veertig Marokkanen in de stad aankomen, waarvan er hooguit tien in Utrechtse bedrijven werk kunnen vinden. De anderen worden zoveel mogelijk 'afgebogen' naar andere plaatsen.

Het hele huisvestingsbeleid voor buitenlandse werknemers zal binnenkort aan de orde komen op een vergadering van de Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers, gewestelijk arbeidsbureau, Kamer van Koophandel en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de rijksoverheid.

Daarbij zal ook bekeken worden of het nodig en mogelijk is te komen tot de stichting van woonoorden. Uit een oogpunt van maatschappelijke begeleiding zouden woonoorden, niet als permanente verblijfplaats van gezinnen, maar als opvangcentra voor nieuwkomers, op hun plaats kunnen zijn. Het rijk zal dan evenwel een minder passieve houding dan tot nu toe moeten aannemen, aldus wethouder van sociale zaken en volksgezondheid A.P.G. van Koningsbruggen.