
Midden in de drukte voor St-Nicolaas en met andere december-feestdagen in het vooruitzicht, is het goed zich te realiseren dat er alleen al in 1965 tot dusver 12 mille verdween in handen van zakkenrollers. Het aantal aangiften van diefstal dat bij de Utrechtse politie binnen kwam was van 1 januari tot en met zaterdag 20 november : 300 portemonnees en 27 tassen met een beurs en ander e zaken. Dat meldt het Utrechtsch Nieuwsblad op vrijdag 26 november 1965.
De nonchalance van het publiek kent geen grenzen. Huisvrouwen gaan de stad in om te winkelen, waarbij zij niet zelden forse bedragen zomaar in de portemonnee stoppen. In het warenhuis of op de markt leggen ze de portemonnee bij voorkeur boven op de boodschappen en houden de tas wijd open, zodat een kind maar weinig moeite heeft de beurs met geld er uit te pikken.
Men raakt zijn geld voornamelijk kwijt in warenhuizen (paskamers, uit tassen, bij stands met zelfbediening) op de markten , in garderobes, in toilet, kleedlokalen, restaurants, kortom overal waar maar een kansje is dat de dader ongemerkt zijn slag kan slaan.
Het wordt met het jaar erger, verzucht hoofdinspecteur Van den Dorpe. Er gaat geen zaterdag voorbij of men steelt op de markten en in de warenhuizen is het in deze tijd iedere dag raak.
Opvallend is ook als men de aangiften beziet dat de zaterdag er uit springt wat betreft het stelen van portemonnees. Het toezicht in de warenhuizen is niet altijd even stringent, maar de hoofdoorzaak ligt zeker bij het publiek, dat zo verregaand nonchalant is…




